De Revisor. Jaargang 7(1980)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] Anton Korteweg Liever is het mij te dwalen door het dal van diepe duisternis, in mijzelf verward en vrezend alle kwaad, hevig verlangend naar wie ik ontvlucht ben, dan dat ik het moet meemaken dat je me weer vindt, weerloos en met de horens verstrikt in de struiken natuurlijk. En dat je mij dan dragen zou en terug zou voeren naar de grote kudde waarvan jij altijd al wist dat ik daarvan een heel klein schaapje was, natuurlijk. Nee. Spaar mij voor de ontferming van al die reddende armen van jou. * Ik heb geen oog meer voor je vriendelijk licht, mijn spoor terug is door de vogels opgevreten, aan kiezelsteentjes heb ik niet gedacht. Ik kan niet anders dan je huis vergeten. Ik hou van je. Laat mij niet weten dat jij weet dat ik, je kind dat jij met schitterende gaven en grote vroomheid hebt bekleed, tekeer ga als een engel die zijn weg verloren heeft. * De hand waarin ik mij verbergen kan, de vrouw in wie ik mij verdwijnen kan, de muur waarop ik mij te pletter lopen kan, die nooit gevonden nog, en toch al flink gezocht. Vorige Volgende