4 Spreiding van de kunst
Voor spreiding van kunst geldt eigenlijk hetzelfde als onder 2 gesteld. Zo heel kostbaar hoeven de voor de massa bereikbare vormen van kunst en cultuur niet te worden.
Of beschouwt U als voor cultuur vatbare groepen degene, die bereid zijn met eigen kans op succes de werken van Frege en Carnap (Chicago) en Wittgenstein te bestuderen?
Op zichzelf is het bij het door U gekozen systeem van vraagstellingen onvermijdelijk op de vraag in te gaan wat cultuur eigenlijk is en in hoeverre cultuurspreiding in Nederland denkbaar geacht kan worden zonder een behoorlijke kennis van vreemde talen en van buitenlandse kunstuitingen.
Wanneer U Uw definitie tot de Carnap-groep beperkt, komt U tot enkele tientallen mensen in Nederland. En is het grotendeels vergeten afgietsel van wat op het gymnasium en de H.B.S. geleerd wordt als cultuur, of een basislegging voor cultuur te beschouwen? Een Zuid-Afrikaanse diplomate zei mij eens: South Africa is for a big part a land of make-belief. Speciaal voor wat het Engels sprekend deel van de bevolking aangaat en daarbij dacht zij stellig juist aan de culturele manco's en dat ligt zeker anders bij degenen in Engeland die zich in de grammar school min of meer intensief met Shakespeare bezig hielden, dat zijn er vele tienduizenden. Of wie in Frankrijk het lycée afliep, respectievelijk in Duitsland het grote Abitur maakte.
Zou het antwoord in beginsel niet moeten zijn, dat onze echte cultuurdragers de bekwaamste handarbeiders waren en voor een klein gedeelte nog zijn. Ik sluit dus de neuswijze half-intellectuelen uit en zie de topprestaties bij de eventueel schriftelijk weinig onderlegde, begenadigde vakman. Laat ons vooral niet vergeten dat het figuren als de zilversmeden Lutma en Vianen in de eerste plaats om een goede boterham te doen was en dat de meeste 17e eeuwse schilders uit diezelfde hoek zijn te bezien. Kan in Nederland overigens van een echte eigen cultuur, die zich voor verspreiding leent, gesproken worden? Wat hadden en hebben wij op dat gebied eigenlijk bij te zetten?
Voor mij is en blijft de echte Nederlandse cultuurdrager bijvoorbeeld de timmerman van Monumentenzorg, die in staat is met zijn eigen handen en eventueel naar zijn eigen tekeningen, een 18e eeuwse trap vandaag de dag te vervaardigen. Mij gaat het dus om vakmanschap, op welk terrein dan ook. Enige keren in mijn leven had ik te maken met de heren, die voor Lips, in Dordrecht, met oneindig veel persoonlijke inspanning, desnoods na doorwaakte nachten, kluissloten wisten te herstellen of te monteren, gelijk een internist luisterend naar zijn patiënt met een soort stethoscoop. Van huis uit, lijkt mij, hadden zij alleen de ambachtsschool en hadden zij zich verder in noeste vlijt, met een groot verstand en veel studiezin, alle details van een min of meer esoterisch vak eigen gemaakt. Deze landgenoten heb ik altijd als echte cultuurdragers beschouwd, aangezien zij iets konden wat een ander niet kan en zich aan de uitoefening van hun taak met alle hartstocht wijdden, zonder daarbij op modeverschijnselen en mode-voorkeuren te letten. Ik hoop dat ik U op deze wijze wat basis-discussiemateriaal heb verschaft.
Ten aanzien van de cultuurspreiding ben ik, ook los van de politiek, tot pessimisme geneigd. Het Nederlandse volk ontbreekt het aan de ware belangstelling voor cultuur en dit geldt voor alle lagen van de bevolking, zowel voor vele professoren als voor ongekwalificeerde handarbeiders. Radio en televisie hebben veel kwaad gedaan door de mensen van met eigen inspanning te verkrijgen resultaten af te leiden.
Vermoedelijk zijn ook onze aantallen te klein om tot een gerieflijke en nuttige spreiding van cultuur te komen. Links en rechts moeten beiden hun inspiratie uit het buitenland halen en politieke propaganda behoort niet als vorm van cultuurspreiding uit 's-lands kas te worden gefinancierd, althans niet onder valse voorwendsels en met verkapte electorale oogmerken. De twisten rondom bepaalde uitlatingen van de heer Den Uyl behoren, naar mijn gevoelen, geheel thuis in de wereld van de strijd om de macht binnen het raam van de PvdA enerzijds, anderzijds uit een behoefte om hoog betaald te worden zonder equivalente tegenprestatie, in mijn ogen equivalent. De eigenbaat is, bij het geroep om meer subsidie en kunstspreiding, overal door de scheuren van het kleed heen te zien en de modieuze bekoringen lokken allerwege.