De Revisor. Jaargang 7(1980)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] Leo Vroman Eerst nog het uitgestelde ogenblik De eeuwen van voorgoed vergaan komen eindelijk aan hun einde we naderen het meer verfijnde gasvormige bestaan. Het kind van aldoor gruizelend graniet vluchtte voor de haastig marmeren wolven brak zich een weg door de versteende golven en is er al sinds jaren niet. De boom die in zijn diepst patroon het antwoord had op zestien vragen liet zich obsceen in schijven zagen en wordt nu eindelijk gewoon. De maagd met haar gewassen haren en in haar buik het liefste ei golft van de grassen in de wei en legt zich keurig om te paren terwijl zij vredig wordt bevrucht ziet zij naderen ziet en hoort ze de kernbom in de blauwe lucht ziet ze het zwart geschilderd woord glimmen in het morgenlicht het drukt zich, eindelijk uitgeraasd op haar net nog onverbaasd eerlijk extatisch aangezicht. De heren aan de horizon zich zodoende goed verdedigd achtende en ook bevredigd vergaan net zo. Hoeveel van mijn liefde wordt - goedenavond dames en heren - binnen uw verkoolde kleren in uw kolkend gas gevoeld als onze ruimte binnenkort wereldloos wordt opgewoeld en in elkander stort? Wordt wakker zuigend van genot dat wij bedekt zijn met de kussen van alles alle Jezussen Boedaas Mohammeds en God. De leider die het gezoen niet hoort vraagt erom het wordt zo luid dat het hele lappen huid van hem afslurpt en vermoordt. Ongenietbaar zilt en zoet is de smaak van levend bloed ik weet niet of ik lachen moet want eeuwen van voorgoed vergaan komen eindelijk aan hun einde we naderen het meer verfijnde gasvormige bestaan. Maar eerst nog het uitgestelde ogenblik met dinosauriërs en dinoflagellaten jullie allen Tineke en ik langs overwoekerde overzeese straten wijd en eeuwig als een speldeprik. [pagina 35] [p. 35] Groente vlees en aardappelen Ik droom nog tussen de levenden en de doden en vraag naar de verkeerde heen en weer elke keer te laat maar elke keer struikel ik over de tenen van hun goden want iets kijkt in het donker op mij neer. Ja, ik word oud ik loop op slappe sla ik word andijvie van vervelendheid prei zelfs, overal waar ik even sta wortel ik bijna vast en breek weer vrij. Planten in de ban van okseldorst laten als ik hun fijne armen hangen het licht valt door hun grote dunne wangen maar ook de naderende vorst. In de lichtbries van het ochtendgloren als alle bomen in zichzelf vergaderen zo veel beslissend over zo veel bladeren kan ik mijn eigen aderen voelen horen. Als ik van slaap naar buiten treed zie ik tussen kale iepen het voetpad waar wij vroeger liepen tot een cementrivier verbreed. Als ik verstenend verder ga kan ik de lantarenpalen van de hoofdweg net nog halen indien ik alles oversla. Met het verschrompelen van de wouden zou ik die het liefste worden desnoods voor boerekool gehouden bebraakt op kleine kinderborden. Ik heb als groente opgeschept mijn leven uit elkaar gezegd. Als brussels lof te vroeg verlept moet ik nu slapjes klaargelegd. Alles wat ik ben en schrijf zou ik het liefst zo op zien eten mijn liefste vrienden en vriendinnen wacht even met het onderlijf ik zal proberen niet te zweten je kunt vast aan mijn borst beginnen. Het jeukt het helpt ik raak verward in vers en vleeswerk van het hart Geniet mijn lymf in demitasse mijn bloed in ondoorzichtig glas O wat prettig lijkt mij dat dan mogen allen die dat willen het papje uit mijn ronde billen zuig ze maar volkomen plat. Dan vlug voordat ze gaan vergelen en toch als een speciale gunst serveer ik als mijn bron van kunst aardappels - ja, mijn edele delen. Mijn liefde was voor iedereen en die kwam gedeeltelijk van daar je lieve wereld hing zo zwaar als lood tussen mijn benen. Krak en de geur van hersenbrei of havermout komt eindelijk vrij krak daar komt de sterke geur van het hersen-ei voorgoed naar boven de pijnloosheid is niet te geloven de dromen! nieuw geluid nee kleur bloedbloemen in huidland tussen de vezelbomen en sappen kussen het kussensap... Maar alles wat je kreeg was vlees. Dat lieve en gezonde sterven van kooksla is bij mij bederven wat je laat staan is been en pees, geen wortels die naar aarde ruiken geen stevig slim en slapend zaad dat door jouw buik de grond in gaat en wingerd wordt en wilde struiken. Laat mij maar liggen lieve schat met alles wat ik nog bevat. Hoe kan ik bedaren in je mond? Eenzaam ben ik op mijn best een beetje moe een beetje mest parende met de grond. Vorige Volgende