De Revisor. Jaargang 7(1980)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] Marcel Koopman Punt van vertrek Er is veel sneeuw gevallen. Zuivere myriaden sterren bedekken schip, trossen en wallen. De hemel buigt diffuus. Een bol gordijn van grijze pluche omgeeft de mast. De misthoorn waarschuwt op de tast. Ik weet, wij varen uit. Over een uur is slechts de stilte om ons heen. De zee staat open als een schuur. Er is mentale averij op til. Ik tracht vergeefs de naald van het kompas te voegen naar mijn wil. Windstil Een roerloos vlak. De zee is een gigantisch wak binnen het ijs van ons bestaan. De zon, de zee en wij. Het land is niet - al is het soms vlakbij. Wij zingen: Walrus, Captain Kidd. De bootsman teert de sloep waarop een kapmeeuw zit. Dit is ons bloed, van hier tot aan de kim. Er zwermen misschien vissen in, en dat is goed. Dan daalt de zon en vormt terwijl ik buiten sta, drukkend op de horizon, een omega. [pagina 13] [p. 13] Fruits de mer De zeeman wordt vanzelf religieus. Zijn shag gaat uit in de wind en het deert hem niet als hij geen vuur meer vindt. De geur van de touwen gleuft hem dieper in de neus dan geur van vrouwen. Een leugen is de vaste grond, omdat zij niet beweegt. Op aarde is geen cirkel rond. Hij kiest de zee met, maar zij heeft hem uitverkoren. De zanier op het water staat in rust nabij de korenmaat, en waar het zaad valt laait de vrucht op in perfecte waaiers. Middag Lichtjes tikken hoeveklopjes tegen romp en ankerketting. 't Schip is duidelijk in z'n nopjes, aait voorzichtig paardekopjes. 't Zijn Neptunus' lievelingsdieren die hun manen teder schudden. Vaar behoedzaam door de kudden om hun warm festijn te vieren. Vachten, lange natte flanken die verrukt ellipsen dansen. Groene witte bladerkransen hangen vrij om onze ranken. Volle ronde waterbillen. Staarten, flemende penselen. Vrijend zacht de schacht omspelen. De fluwelen kiel optillen. Hoor, het briest in onze zeilen vriendelijk; het is maar spelen. Hoor, het hinnikt in de steile schoten. Gonzend rilt de reling. Heilig in de hangmat doezen. Veilig paardje rijen. Milde zon. Soezen. Heiïg glijen poezen. Vorige Volgende