Momentje
Gaarne breng ik het volgende onder uw aandacht. In 1970 rukte de Amsterdamse politie tegenover de burgemeesterswoning op de Herengracht met grof geweld een pand binnen, dat door krakers was bezet. In uw serie ‘Het moment’ (Revisor VI/5) had ik een foto van deze gebeurtenis becommentarieerd met: ‘... zeer komisch, omdat het gebruikte geweld in geen enkele proporties staat tot het doel dat moet worden gebruikt. Met hun schilden en hun wapenstok, terwijl er niets is om tegen te vechten, behalve een beetje witte poeder’.
In het laatste nummer van De Revisor had Ed van der Elsken in ‘Het moment’ eveneens een foto van deze politie-actie opgenomen. Maar wat zegt hij? ‘Vrijetijdsrebellie, waarbij kinderen op een mooie zonnige dag met de politie gaan spelen. Hard rennen, schreeuwen en stenen gooien. Je ziet wat er gebeurt: een gigantische ruit sneuvelt en stort naar beneden. Als je dan geen schild hebt en geen helm, dan wordt misschien je hoofd er wel afgesneden.’ Na vastgesteld te hebben dat het zware tijden zijn en dat er altijd zo door negatieve geesten op de politie wordt gekankerd, besluit Van der Elsken met de woorden: ‘Ik vind dat Koen op zijn billen moet krijgen. Dat hij moet zeggen: Oom Ed, dat had ik niet moeten doen, dat was verkeerd’.
In mijn bezit is echter nog een andere foto, die de suggestie dat de krakers met glas hebben gegooid, volkomen weerlegt. Zoals u kunt zien is één van de veertien politieagenten bezig om met een revolver een ruit in te slaan. Elke aankomende ruitenzetter kan verklaren hoe levensgevaarlijk het is om een ruit in te slaan, waar je onder staat. Hier is sprake van een ongelooflijke domheid van de kant van de politie, ongeveer te vergelijken met die van iemand die op een autosnelweg een slaapzak uitspreidt om een tukje te gaan doen.
Ach, de tijd verloopt vrijwel onopgemerkt en iedereen wordt ouder en grijzer. Oom Ed is kennelijk Opa Ed geworden.
Foto Koen Wessing, met commentaar genoteerd door Max Pam