| |
| |
| |
Ed van der Elsken
Het moment
Foto's met commentaar, genoteerd door Max Pam
Op het dak van zijn boerderij in Edam heeft hij een uitkijktoren gebouwd. Daar heeft hij maandenlang door zijn superlens gekeken naar de hem omringende natuur: de haviken, de kikkers, de regenbuien en vooral de paarden. Ed van der Elsken heet ‘een mensenfotograaf’, maar in zijn laatste boek ‘Avonturen op het land’ komt geen mens voor.
In het buitenland is hij vermoedelijk Nederlands meest bekende fotograaf, maar tegen Bas Roodnat zei hij eens dat hij soms lange perioden ‘vuil niet meer dan een gulden per uur verdient’. Van der Elsken heeft zich nooit willen binden en is altijd een onafhankelijke free-lance fotograaf en filmer gebleven. Over zijn houding tegenover opdrachtgevers zei hij: ‘Je moet je eens voorstellen dat Karel Appel een mooi schilderij wil maken, maar dat hij eerst aan zijn manager moet uitleggen: daar wil ik een beetje blauw en daar een beetje geel’. Zijn werkterrein ligt voornamelijk buiten Nederland en zelfs buiten Europa. Over de Nederlandse politieke verhoudingen laat hij zich zo weinig mogelijk informeren, omdat hij die van ‘een verstikkend provincialisme’ vindt. Zijn vader omschreef hij eens als ‘een blitse vogel’ en over films maken zei hij: ‘Met een investering van tweehonderd gulden kan ik een professionele film maken, inclusief de afschrijving van de apparatuur’. Hij heeft verscheidene fotoboeken gemaakt, waarvan Een liefde op Saint-Germain des Près, Eye love you en Amsterdam! de bekendste zijn.
1. Deze foto heb ik gemaakt in 1950 in St. Germain des Prés. Ik heb toen veel gefotografeerd zonder te weten, dat ik er later iets mee zou doen. Dat is de zuiverste, meest pure vorm van fotograferen. Inmiddels ben ik al zo gedeformeerd professioneel dat ik tijdens het werk aan de mogelijkheid van publicatie denk. Ik maakte deel uit van een bohémien-achtig milieu, somber en defaitistisch, vol armoede en zelfmoorden. Later zei men dat het een uitdrukkingsvorm van het existentialisme was, maar het existentialisme heb ik nooit echt bestudeerd en begrepen. Ik heb een gigantisch gevoel en een perfect werkende antenne, maar ik ben geen dikke-boekenlezer.
Op een gegeven moment kwam uit Amerika, namens een bekend museum, Edward Steichen naar Europa, die fotografen zocht voor twee tentoonstellingen. Hij kwam op mijn kamertje in Parijs, zag het werk en zei: ‘Ed, this is a complete book. You must make a album daarvan’. Het is een gedramatiseerd verhaal geworden van somberheid en eenzaamheid. Het is het begin van mijn carrière als free-lance fotograaf. De eerste tien jaar was ik extreem arm, de tweede vijf jaar zeer arm, toen twaalf jaar arm en nu gaat het nèt. Dat is niet erg, dat is de consequentie van het vrije leven, en van de ambitie om te maken wat je wilt. Ik kan nu iedereen een grote smoel geven. Ik kan iedereen onder ogen komen en opdrachtgevers die mij niet bevallen, kan ik voor oud vuil uitmaken.
| |
| |
2. Teruggekomen in Nederland mocht ik zo maar van Geert Lubberhuizen van de Bezige Bij een fotoboek maken over Centraal Afrika. Daar kende ik in Ubangui Chari, een Franse regeringsambtenaar die zeer afgelegen in de rimboe leefde. Drie maanden heb ik er rondgetrokken, en ik ben verscheidene malen mee geweest op de jacht op groot wild. Met onze zwarte spoorzoeker en twee Franse chirurgen gingen wij op zoek. Wij hadden zeer lang gelopen en toen stond opeens daar die enorme Kaapse buffel. Wij knielden doodstil en daarop viel het eerste schot. Hij was aangeschoten, maar hij vluchtte en verborg zich in het hoge gras en het struikgewas. Je volgt zijn spoor, maar de buffel is een van de weinige dieren die de heel gemene gewoonte heeft om een grote lus te maken en je dan in de flank aan te vallen. Dat is gevaarlijk en vreselijk spannend. In zoverre is het goed afgelopen, althans voor ons, dat hij juist door de knieën zakte op het moment dat wij hem genaderd waren. Ik heb het als een oer-avontuur beleefd. Het jagen heeft veel atavistische trekken, het kan een zeer verslavende bezigheid worden. Je noemde het een sport, maar het ging soms heel gemeen toe. Een van die chirurgen was een nare man. Die had een olifant geschoten en hij liet hem gewoon liggen. Voor hem gold alleen de kick van het neerschieten. Thuis heb ik er een aanklagend verhaal van gemaakt, maar ik moet toegeven dat ik op dat moment zelf voornamelijk de avontuurlijke kanten heb gevoeld.
3. Dit is een krakertje. In schepen die langzaam voortsukkelden, maakte ik een reis om de wereld en kwam ook in Zuid-Afrika terecht. Twee sullige mensen op een bankje dat alleen bestemd is voor blanken, en een trotse, gereformeerde kortbroekige mijnheer die langsstapt. Een donkere dag in Durban met slechte films, die ik gratis had meegekregen. Ik was er woest en giftig over dat zwarte mensen daar beneden niet in die zalige zee mochten zwemmen en men zegt dat deze foto een hard commentaar op de apartheid is geworden.
Maar de foto heeft ook een aspect van vormgeving. In die tijd drukte ik mijn foto's nogal dramatisch af, dat was toen een noviteit. Je ontdekt in de donkere kamer dat je door zwaar doordrukken van de luchten foto's een luguber, Wagneriaans effect kunt geven. Sommige foto's kunnen dat verdragen, andere niet. Toen ik deze techniek ook hier toepaste, bemerkte ik dat het gezicht van die man te donker werd. En met een breinaald met aan het eind een rond kartonnetje probeer je dan het gezicht van die man zo licht mogelijk te houden tijdens het afdrukken. Maar bij de eerste keer merkte ik, sluw en opportunistisch als ik ben, dat ik te ver was gegaan, maar dat er een prachtig effect te voorschijn was gekomen. Ik heb dat geaccepteerd en men interpreteerde het zo dat ik het hoofd van de man een ironisch aureool had gegeven. Dat heeft mijn reputatie geen windeieren gelegd. Vanaf dat moment was ik een tralala-prachtige vormgever, die het medium creatief had gebruikt. Shit! Ik heb dat natuurlijk over mij heen laten gaan, wetende dat ik de ontdekking geheel per ongeluk in de donkere kamer had gedaan. Op de foto lijkt het alsof de man juist voorbij de zon of de maan loopt, maar het is alles een vergissing.
| |
| |
4. Een zigeunermeisje dat in Hong Kong ergens afgelegen op een boot woont. Het was bijzonder heet en er was een groot tekort aan water. Zo'n meisje moest uren lang bij een pomp staan, voordat zij aan de beurt was. Niets dan armoede en gebrek. De kinderen van zes, zeven jaar hadden al van die harde, verweerde gezichten. Ze stonden te knokken, elkaar bij die pomp weg te krijsen. En dan loopt zij naar huis met een vat, dat pakweg twaalf kilo weegt. Ik loop om haar heen tot ik het mooie plaatje heb. Dat mag, weet zij veel, zij gaat gewoon de geschiedenis in. Van mijn kant was er geen enkele kwade bedoeling bij. De afdruk is verromantiseerd, er valt een beetje licht op dat meisje. Zo'n foto maak je niet alleen uit medelijden, maar ook uit een gevoel van bewondering voor de stoerheid en het volhouden. Straks komt ze thuis, geeft haar opoe een stomp en roept: ‘Het is me weer gelukt en die stomme meid van Tsjang die wilde voordringen, heb ik ook een knietje in d'r kut gegeven’. Zo gaat het en zo hoort het ook.
5. In Hong Kong moest ik om de een of andere reden aan boord van het schip blijven en dan kijk je rond met een hele lange telelens. Ik weet het nog precies, het was een Telyt, twintig centimeter lang met een fijnkorrelige film, KB14 van Adox. Het is de oude havenbuurt met de kargadoorsgebouwen. Ze hebben het afgebroken en er gigantische flatgebouwen neergezet, zodat het een Manhattan is geworden. Iedereen vindt deze foto mooi, dus vind ik hem ook maar mooi.
| |
| |
6 en 7. Dit soort foto's is het resultaat van dagenlang slenteren. In Hong Kong heb ik zes weken lang iedere dag acht uur over straat gelopen. Ik creëer, en ensceneer niets, ik hoop dat ik de fantastische situatie plotseling tegenkom en dat ik dan het juiste materiaal bij mij heb. Deze foto's zijn touchant, niemendalletjes eigenlijk. Ze zijn het moment, waarop kleine, dramatische gebeurtenissen samenvallen.
| |
| |
8. Ren groepje gangsters in Osaka, jongens die werken voor de industrie en die knokken tegen de vakbeweging. Uit de foto spreekt een zekere groepstrots. Vermoedelijk is de tweede van links met die handschoenen aan de baas. Deze foto is wel geënsceneerd, maar dat was een kwestie van twintig seconden. Ik heb een hang om mensen te fotograferen die aan de zelfkant leven - dat moet ik nu toch maar eens toegeven. In die enge buurt in Osaka loop je rond met een zeker genoegen, half angstig, half gespannen. Door het fotograferen probeer je je angst te verwerken. Als die jongens op je afkomen, voel je je bedreigd, maar met een soort knullige naïeveteit begin je tegen ze te praten. In het Nederlands: ‘zeg, ga daar even staan’. Met mijn Leica M2 op tri-x, een halve seconde uit de hand met een groothoek, dat is bijna niet te doen. Het zou moeten trillen, maar deze foto is bijna scherp. De foto is pittoresk en niemand heeft er zo een. Dat is een deel van mijn troost: anders, beter en exclusiever.
9. Deze foto is in 1955 gepubliceerd in VN bij een verhaal van Jan Vrijman over nozems. Het zijn twee jongens uit Kattenburg, die zich mooi hadden aangekleed met brede schouders, puntige revers, nauwe broekspijpen en bordeelsluipers. De pseudostoerheid vonden wij symbolisch. Toen VN de foto had gepubliceerd, spanden zij een proces aan omdat zij vonden dat zij door de begeleidende tekst in hun goede naam waren aangetast. Er ontstond een relletje. Tenslotte heeft VN het proces verloren. Wij kwamen de jongens na afloop van de uitspraak in het gerechtsgebouw tegen. Zij waren heel verlegen, het proces was hun kennelijk ook boven het hoofd gegroeid.
Op het moment dat de foto gemaakt werd, waren zij perfectly willing. Ik vind dat ik een verantwoordelijkheid heb tegenover de gefotografeerden, maar ik kan niet bij iedere foto dat gaan uitleggen. Mag ik mij even voorstellen: ik ben een fotograaf uit Nederland. En waar ligt Nederland, mijnheer? Ik maak geen foto's meer die kwetsend zijn voor degenen die erop staan, tenzij het om een duidelijke politiek-gemene situatie gaat. De politie van Franco of Salazar wil ik best te schijten zetten. Ik ben Rusland uitgegooid, ik heb problemen gehad op Haiti en in Brazilië, maar als privépersoon tegenover privépersoon heb ik hele lullige fatsoensnormen en vind ik het niet netjes om de mensen stiekem belachelijk te maken of in een ongunstige positie af te beelden. Ik ben steeds meer geïnteresseerd geraakt in de vitale en trotse kanten van mensen, ook al zijn het armoedzaaiers of messentrekkers.
| |
| |
10. Op deze foto zie je hoe nodig het is, dat de politie schilden tot zijn beschikking heeft. Koninginnedag 1970 met een rel die ik vrijetijdsrebellie noem, waarbij de kinderen op een mooie zonnige dag met de politie gaan spelen. Hard rennen, schreeuwen en stenen gooien. Je ziet wat er gebeurt: een gigantische ruit sneuvelt en stort naar beneden. Als je dan geen schild hebt en geen helm, dan wordt misschien je hoofd er wel afgesneden.
Onder Van Hall was de Amsterdamse politie afschuwelijk sadistisch, maar ik heb later gemerkt dat er hard aan gewerkt is om die mentaliteit te verbeteren. Omdat ik de Amsterdamse politie kan vergelijken met corpsen in het buitenland, heb ik gezien dat de politie hier verhoudingsgewijs tot een fatsoenlijk instrument is geworden. Ik vind het onvolwassen en tienerachtig om altijd op de bekende manier op de politie te kankeren. Ik heb ontdekt dat politie helaas nodig is. Hele enge mensen worden vaak agent, maar jezus, het zijn zware tijden. Als ik het vallend glas nog eens terugzie en ik lees het commentaar van Koen Wessing in de vorige Revisor, dan vind ik dat Koen op zijn billen moet krijgen. Dat hij moet zeggen: ‘Oom Ed, dat had ik niet moeten doen, dat was verkeerd’.
11. Omdat er altijd wat kan gebeuren, heb ik steeds een camera bij me. Het is een belasting: je moet zo'n ding overal meeslepen, er altijd voor zorgen dat er een goeie film inzit. Maar soms wordt het beloond. Soms gebeurt er iets dat me zo verbijstert en boeit, dat ik vergeet om foto's te maken. Op zo'n moment ben ik een normaal mens, dan ben ik blij dat ik niet aan mijn camera heb gedacht.
Deze foto heb ik gemaakt op de Amsteldijk. De woonboot van deze vrouwen was zojuist in de fik gegaan. Het was dramatisch, heel spannend. De man van die ene vrouw probeerde de boot van aanliggende woonboten weg te trekken, terwijl er butagasflessen aan boord waren. De vrouwen hebben sigaretjes in de hand, die agent probeert wat te troosten. Een klein drama, simpel en virtuoos. Het is mooi leed, dat je met een gerust hart kunt tonen.
| |
| |
12. Een foto uit een serie, samen gemaakt met mijn vroegere vriendin. Wij hadden een spiegel boven het bed. Het is aardig, lief, giechelachtig. Mijn vriendin had allerlei balletachtige houdingen bedacht. Ik heb toestemming gevraagd de foto's te publiceren - zij heeft nu een andere man. Zij vond het goed en die jongen ook, en mijn eigen vriendin vraag ik het niet. Wij zijn zo te zien monosexueel. Het breukvlak van de twee spiegels loopt juist over onze geslachtsdelen.
13. Ik woon nu tien jaar op het platteland. Voor het eerst heb ik foto's gemaakt zonder mensen. Ik was toch zogenaamd een mensenfotograaf. Mijn menselijke relaties heb ik de laatste jaren op een laag pitje gezet. Om het volle leven te ontmoeten hoef je niet naar de onderkant van de aardkloot te reizen. Ik probeer een soort wijsheid te formuleren over wat ik met mijn minieme intelligentie kan begrijpen van begrippen als eeuwigheid, ruimte en het wonder van het leven. Essentiële dingen, waarover ik niet zwaar op de hand wil zijn, maar ik verdom het om er ironisch en flauw studentikoos over te doen. Ik probeer te bewijzen dat ik hier in Edam op een paar vierkante kilometer het volle leven kan observeren en adoreren.
Ik ben een paardenman. Duizenden paarden heb ik gefotografeerd. Deze twee paarden hebben een bijna menselijke relatie. De speelsheid, onderdanigheid van het kleine bruine paardje tegenover het witte paard. Avonturen op het land, gemaakt met een superlens, die mij achtduizend gulden heeft gekost en waarmee ik misschien maar vijf foto's heb gemaakt die worden gepubliceerd. Maar dat geeft niet, dat is het spel, dat is de perfectie.
| |
| |
14. Een koe en een zwanenmoeder. Uiteindelijk gaat het toch om de inhoud. Het moet een beetje fatsoenlijk zijn weergegeven, maar het drama is de hoofdzaak. Als ik een foto van Willem Diepraam zie in het bijvoegsel van VN, waarop een pseudotoreador een meisje dat wel wil maar toch ook weer niet, een behaatje van het lijf probeert te frummelen, dan is dat zo'n fantastisch moment dat je moet zeggen: hij kan tien jaar lang kunstfoto's maken, maar met deze ene foto gaat hij de geschiedenis in. Als een zekere mijnheer Zapruder op een knullige camera de moord op Kennedy opneemt, dan heeft hij toch iets gemaakt dat later een document zal worden.
15 en 16. Twee foto's aan elkaar geplakt: aardig, grappig, zielig, alles door elkaar. Een sadhu in een korte lange broek passeert een bedelaar. Als je dan even met je camera meedraait, krijg je een eigenaardige combinatie. Is dat wat ik zoek? Is dat wat ik moet zien? Ik heb 18 jaar buiten Europa gereisd. Ik ben verslaggever, avonturier, ontdekkingsreiziger, wereldburger. Ik had graag even naar de maan gewild. Die klootzakken die zeggen: waarom zoveel geld gespendeerd aan ruimtevaart, als hier nog zoveel armoede op de wereld is. Dat is je reinste provincialiteit. Zo klein. De angst voor het avontuur. In 1830 was het argument tegen stoomtreinen dat je van de snelheid hoofdpijn zou krijgen. Ik heb een periode achter mij dat ik alleen geïnteresseerd was in de meest elementaire begrippen, waarvoor ik niet de woorden maar wel de beelden heb: de schepping, de kosmos of de tralala. Ik werd ontroerd door muggetjes, dauwdruppels, regenbuien. Dat was mijn creatieve menopauze. Entre nous, ik was op de mensen uitgekeken, maar nu begin buiten-Europese weer heftig en verlangend aan mij te trekken.
|
|