Salome
Op een gouden schaal brengt Salome
het hoofd van Johannes de Doper
aan de jonge griekse sofist,
die zich onverschillig van de liefde afwendt.
‘Salome, jouw hoofd,’ antwoordt de jongeman
‘zou ik willen dat ze me hier brachten.’
Zo spreekt hij schertsend.
En een dag later komt een slaaf van haar, snel lopend
het hoofd van de Geliefde aandragen, het blonde hoofd
liggend op een gouden schaal.
Maar zijn gisteren uitgesproken wens
was de sofist, verdiept in studie, weer vergeten.
Het druppelende bloed ziet hij met weerzin.
Hij geeft bevel die bloederige massa weg
te halen van voor zijn ogen, en hij gaat verder
met het lezen van Plato's dialogen.
Behalve de 154 gedichten, vertaald in Verzamelde Gedichten 1 (Athenaeum-Polak & Van Gennep), schreef K.P. Kaváfis nog vele andere, die buiten dat officiële oeuvre zijn gebleven. In een tweede bundel zal professor Blanken een vertaling van 95 jeugdverzen en anekdota geven. De groep anekdota, ‘onuitgegeven’ verzen, omvat al die gedichten welke Kaváfis om uiteenlopende redenen tot zijn dood in portefeuille heeft gehouden. De meeste daarvan zijn pas in 1968 bekend geworden door een uitgave van de Griekse Kaváfis-kenner G.P. Savidhis.