De Revisor. Jaargang 6(1979)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] H.H. ter Balkt Slechte knechten Ik schrijf een anti-ode aan mijn gebrekkige knechten mijn hart, mijn gal mijn sluwe hersenen altijd gebrand op langslapen in hun dubbele hooiberg. Aan de steilewandrijder tegen de maagwand die echo's oproept in zijn zoutzuurput! Een lied voor de schaapskooi waar mijn schepers hokken, mijn twee zwarte schapen. O, louter slechte knechten luiaards verspreid op mijn erf, onder een hemel van zout vel. De onnozele kameralieden die mijn oogbol richten, want zij richten naar binnen. Ik schrijf een defekte elegie voor mijn knechten, wreed volk, maar zij horen mij niet. Hoofdpijn zit op de trappen in mijn grijze museum; mijn personeel ruïneert mij. Winter is 't in mijn Soniënbos, houthakkers gestuurd door Sneeuw- witje spitten de haarwortels uit. Lummelaars en slampampers zijn mijn dienaren de organen, in de vakpers hooggeroemd! Mijn hart is een appelplukker, klimt op de treden van de ladder, daalt de laddertreden àf. Een vreemde boomgaard is dat waar appelplukkers werken die al klimmend niets plukken! Verkleind staat een hooischudder in een stofhoek van het hoofd en werpt roest neer. Gelauwerde hardlopers waren mijn knieën en hielen als eens Achilles en Hermens. Grof tuig, uitvaagsel zit in hersencellen gevangen, rookt wreed de hersencellen uit... Mijn knechts roken en zuipen, zij maken een tapperij van mij, een huis vol slecht volk! Ze hangen rond voor de schiettent van het autonome zenuwstelsel, hun windbuksen in de aanslag. Zij spijkeren plakkaten aan, roerige taal in mijn straten: zij roepen de opstand uit! [pagina 11] [p. 11] Ik geef jullie loonsverhoging, de helft van het rijk maar dicht het lek, verf de gevels. Liever dan hard te werken liggen de schuitvoerders en koks op vetkussens in discotheken. Guerrilla! Guerrilla voert 't hart tegen de lever en de hersens tegen de tong. Elektrische Centrale, slaapwandelaars aan de panelen, zendt bliksemflitsen uit naar geloverde hoogspanningspalen wortelend naast mijn kanalen en mijn inwendige Rijn en Waal. Aken drijven daar rond geladen met duistere lading: oud nieuws; proviand voor de muiters. Aken varen daar rond tot dicht onder de luiken geladen, hun akkordeon speelt voor radar. Op alle beslikte oevers mesjokkeme roeiers en vissers, bruggenbouwers met waterhoofd. Werkvolk onder mijn rose hemel hart, gal, hersens: verlakkers, dat duurt zo niet lang meer... Ik verstop jullie flessen voerlui op mijn winderig erf want jullie mennen niet! Ik zing een anti-ode aan 't grauw dat mij jonast en uitzuigt, mijn ongehoorzame organen. Rebellie hurkt om mijn vijvers, stofwolk waait op mijn erf onder voetgestamp luid en dreigend. Op geheime plaats en kwaad uur zal het stadje h.h. ter balkt door komplotten van het volk met zout bestrooid als Carthago voorgoed onvindbaar vallen; zijn centrale; al zijn muren... Als je slechte knechten, slechte knechten in huis haalt dan zal je dat overkomen. Raas dan op de staantribunes. Trappel en lach in de stadions om zijn knechts, zijn slechte knechten. Vorige Volgende