Michelangelo
Aan Vittoria Colonna
vertaling Frans van Dooren
Michelangelo als dichter
Het feit dat Michelangelo Buonarotti (1475-1564) gewoonlijk alleen met zijn voornaam wordt aangeduid, is misschien wel het duidelijkste bewijs van de grote faam die hij bij tijdgenoten en nakomelingen bezat. Hij was dan ook een van de meest geniale ‘uomini universali’ van de Italiaanse renaissance: hij excelleerde niet alleen als beeldhouwer, schilder en architekt, maar liet ook op het gebied van de poëzie zijn sporen na.
In totaal bezitten we van hem ruim 300 gedichten, voor het merendeel sonnetten en madrigalen. Hoewel vele van deze ‘rime’ ruw en onbewerkt zijn en technisch verre van volmaakt, dragen ze toch het onmiskenbare stempel van zijn persoonlijkheid: op tal van punten komt de tragische eenzaamheid van de kunstenaar en de diepe melancholie van zijn getourmenteerde geest erin tot uiting. In een eeuw die poëtisch gezien bol stond van de holle fraseologie en sentimentaliteit van het Petrarkisme, was Michelangelo een van de weinigen die op het terrein van de lyrische dichtkunst een persoonlijk en authentiek geluid liet horen.
Michelangelo's ‘canzoniere’ is zeer gevarieerd, maar de thema's liefde, geloof en kunstenaarschap domineren toch wel. In zijn liefdespoëzie springen er twee groepen meer in het bijzonder uit: de gedichten die betrekking hebben op zijn homoseksuele relatie met de jonge Romeinse edelman Tommaso Cavalieri, en de gedichten die geïnspireerd zijn door zijn platonische liefde voor de fijnbeschaafde markiezin van Pescara, Vittoria Colonna (zelf ook dichteres). Vele van Michelangelo's gedichten, vooral die welke stammen uit de laatste jaren van zijn lange leven, geven blijk van de diepe gelovigheid van het onwankelbare godsvertrouwen, waardoor de kunstenaar zich liet leiden.
F.v.D.