De Revisor. Jaargang 6
(1979)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 69]
| |
Paul Beers
| |
[pagina 70]
| |
Niet minder aantrekkelijk, maar dan op het kritisch-essayistische vlak, is de Franse uitgave van VariaGa naar eind5, waarin vertaler Allan Kosko een keuze heeft gemaakt uit de in het Poolse Varia opgenomen vroege kritieken. Hier treft, naast een groot kritisch talent zoals we dat al in het Dagboek hebben leren kennen, de eerlijke bewondering en het enthousiasme voor het werk van anderen, waarbij de schrijverspersoonlijkheid Gombrowicz duidelijk zichtbaar wordt in zijn aandacht voor die aspekten die vooral zíjn thema's raken. Cervantes, Jarry, Montherlant, Freud, Conrad, Joyce, Wells, Bruno Schulz, dat zijn zo de schrijvers die - inklusief de wijze waarop ze vertaald zijn, altijd een goede graadmeter voor het ‘proeven’ van een tekst - kort maar zeer krachtig worden gerecenseerd. En dat met een sympathie, een kollegialiteit die bij de latere Gombrowicz soms node gemist wordt. Varia bevat daarnaast nog een aantal losse voorwoorden, polemieken en vraaggesprekken uit later jaren, benevens een ‘Dossier Witkiewicz’, zeven dokumenten waarin alles wat Gombrowicz in de loop der jaren over zijn avantgardistische voorganger te berde heeft gebracht, op een rijtje is gezet. Nog een aan het verleden ontrukte tekst: Editions de la Différence, een kleine kwaliteitsuitgever, publiceerde verleden jaar in een bijzonder fraai uitgegeven boekje, verlucht met tekeningen van Lebenstein, de toneeltekst L'Histoire (une opérette).Ga naar eind6 In een uitvoerige inleiding, die blijk geeft van een grondige kennis van Gombrowicz' werk, vertelt Constantin Jelenski hoe hij, samen met François Bondy een boekje over Gombrowicz' toneelwerk voorbereidend, tussen de nagelaten papieren die betrekking hadden op het ontstaan van Opérette brokstukken ontdekt van een ander stuk: L'Histoire. Waarschijnlijk is dit stuk de eerste aanzet geweest tot de uitvoering van zijn plan, de geschiedenis van onze tijd als onderwerp te nemen van een muzikale komedie, iets wat uiteindelijk in Opérette heeft geresulteerd. Deze eerste poging, daterend uit 1951, is bij een poging gebleven, waarschijnlijk wegens het al te autobiografische, te weinig gedistantieerde karakter van het stuk. L'Histoire heeft weliswaar de geschiedenis tot thema, maar vindt zijn uitgangspunt in het gezin Gombrowicz, waarbij alle personages met naam, toenaam en specifieke karaktertrekken ten tonele worden gevoerd. Wanneer een schrijver is overleden, zijn het juist dit soort dokumenten die een onthullend licht werpen op zijn ‘eigen achtergronden’. Zowel Witolds onrijpheid (de jongste van het aristokratische gezin moet zich onderwerpen aan een ‘rijpheidsexamen’) als zijn provokaties (hij wenst op blote voeten te lopen, net als de knechten) als zijn grootheidswaan (Witold als bemiddelaar tussen Tzaar Nikolaas II en Keizer Wilhelm II, tussen Pilsudski en Hitler) worden in alle direktheid getoond. Maar ook zijn luciditeit, zijn scherp inzicht in de eigen ongrijpbaarheid en in het willekeurig karakter van de wereld. En dan: ‘Lang geleden / Is er iets mis gegaan tussen mij en de wereld. / De wereld is me ontsnapt. / Zij houdt niet van me, en ik houd niet van haar - een onbestemde animositeit / Is tussen ons ontstaan.’ Vooral de monoloog in het midden van het stuk is zeer dwingend en roept, met zijn ritmisch proza, onmiddellijk reminiscenties op aan de grote monoloog van Henryk in Het Huwelijk. Jelenski's inleiding bij L'Histoire vinden we, enigszins ingekort, terug in het boekje dat hij met François Bondy aan het voorbereiden was en dat inmiddels in Duitsland is verschenen onder de simpele titel Witold Gombrowicz.Ga naar eind7 In deze DTV-pocket nog een keer de L'Herne-biografie, een uitgebreide inleiding die een thematisch deel bevat (Bondy) en een deel dat ‘de Poolse faktor’ in het werk onderzoekt (Jelenski), en een uitvoerige behandeling van de stukken Yvonne, Het Huwelijk, Operette en Geschiedenis. Het boekje wordt afgesloten met vermelding van opvoeringen, een aantal foto's en een beknopte bibliografie. Dat voert dan tot de vermelding van andere boeken over Gombrowicz. Naast het imposante Cahier de l'HerneGa naar eind8 uit 1971 (bijna 500 mammoetpagina's met allerhande bijdragen uit vooral Poolse, Franse en Argentijnse hoek) verscheen eveneens in 1971 GombrowiczGa naar eind9 door Dominique de Roux, onlangs herdrukt. Gombrowicz had zich - niet in organisatorisch, maar in literair opzicht - geen ongelukkiger voorvechter kunnen denken dan deze zelfingenomen, woorddronken kwasi-filosoof, die zich, toen de meester eenmaal gestorven was, heeft laten gaan in een soort heiligenverering die hij zich bij diens leven waarschijnlijk niet had kunnen permitteren. Een vingerwijzing in die richting geeft het ook al in 1977 verschenen Testament.Ga naar eind10 Wat blijkt? Het in 1968 verschenen Entretiens avec Witold Gombrowicz door Dominique de Roux is bij herdruk herdoopt in Testament - entretiens avec Dominique de Roux door Witold Gombrowicz. De Entretiens blijken geen eigenlijke gesprekken geweest, maar Gombrowicz heeft, op voorstel van en telkens aangemoedigd door De Roux, een verkapte autobiografie geschreven. De Roux, die zelf in het voorjaar van 1977 op 42-jarige leeftijd plotseling overleed, had vóór zijn dood aan de uitgever van Testament alle brieven gegeven die betrekking hadden op de ontstaansgeschiedenis van de Entretiens. Deze brieven zijn nu aan het eind van het boek opgenomen en vormen fascinerende lektuur. Terecht zegt Claude Bonnefoy in het voorwoord: ‘Zoals de gesprekken het ontstaan van het oeuvre uit de doeken doen, onthullen de brieven aan Dominique de Roux, maar ditmaal heet van de naald, het ontstaan van de Entretiens.’ Maar wat nu die vingerwijzing betreft: De Roux schrijft een voorwoord bij de uitgave van de Entretiens in 1968. Ook de Nederlandse lezer heeft in de vertaling (Gesprekken met Witold Gombrowicz) van dit voorwoord kennis kunnen nemen. Nu zijn er in de korrespondentie tussen beiden enkele momenten waarop Gombrowicz, die voor de verbreiding van zijn werk in Frankrijk kennelijk nogal van De Roux' aktiviteiten afhankelijk was, hem weliswaar bedankt en zegt dat hij het ‘mooi en diep’ vindt, maar niettemin met grote nadruk een | |
[pagina 71]
| |
aantal korrekties voorstelt die hem ‘zeer noodzakelijk’ lijken (21 april '68). Op 1 juli '68 doet hij opnieuw een beroep op De Roux het voorwoord ‘nog toegankelijker te maken voor de lezer, iets waar jullie, schrijvers van nu, olympisch op neerzien.’ In toevallig dezelfde brief horen we soortgelijke geluiden over Jacques Volle, wiens Gombrowicz, bourreau-martyrGa naar eind11 in 1972 zal verschijnen: ‘Volle. Dat is scherpzinnig, intelligent, soms en zelfs vaak diep; en zelfs ontdekt hij af en toe. Manco: heel vaak duister, ontoegankelijk voor de lezer. Maar dat zal, denk ik, bij de tweede redaktie verdwijnen (het is een wirwar op het moment). Zodat ik vind dat het in jullie reeks absoluut publikabel is. Volle, dat is voor mij een verrassing.’ Testament wordt afgesloten met een 20 pagina's tellende biografie van de hand van Irena Sadowka-Guillon die een proefschrift over Gombrowicz voorbereidt. Niet als proefschrift, maar als essay wordt aangekondigd het in 1977 door Rosine Georgin gepubliceerde Gombrowicz.Ga naar eind12 Net als de boeken van Volle en Bondy / Jelenski bestaat het voor een groot deel uit uitputtende parafrases van de behandelde werken, doorvlochten met talloze citaten en de eigen interpretatie ervan. En zoals Jelenski nader inging op ‘de Poolse faktor’ in Gombrowicz' toneel, wijdt Georgin een heel hoofdstuk aan ‘De paleontologie van Witold Gombrowicz’, waarin zij de ‘sarmatische’ oorsprong van zijn werk nagaat. Zij stelt zich ten doel de Poolse kontekst en met name de barokke kant van Gombrowicz' werk te verduidelijken. Dat is dan ook deDe blote voet van Witold onder het kritisch oog van de familieraad. Tekening van Lebenstein bij Gombrowicz L'Histoire
reden waarom zij voor Trans-Atlantisch een apart hoofdstuk inruimt, naast afzonderlijke hoofdstukken voor resp. de drie overige romans, de drie toneelstukken en het Dagboek. In tekstanalytisch opzicht acht Rosine Georgin zich direkt geïnspireerd door de psycho-analytische benaderingswijze van Lacan. Welke daarvan de mérites zijn kan ik niet beoordelen, wel stuitte ik bij de analyses verschillende malen op seksuele duidingen, die me al te gewild voorkwamen en die de typische geur hadden van boekenwijsheid. Ten slotte (ook nu weer blijkt de schrijver het laatste woord te hebben): onlangs kwam het Instytut Literacki met een nieuwe, ongedachte verrassing, deel XI van het Verzameld Werk, getiteld ‘Poolse herinneringen - Reizen door Argentinië’.Ga naar eind13 Ook hier had de L'Herne-biografie een eerste aanwijzing kunnen geven. Bij het jaar 1955 staat vermeld: ‘Hij verlaat de Poolse Bank waar hij zeven jaar gewerkt heeft. Een gewaagde stap omdat zijn boeken hem totaal geen inkomsten verschaffen. Dankzij een bescheiden beurs van Radio Free Europe en enkele lezingen kan hij in zijn levensonderhoud voorzien.’ Die lezingen moeten welhaast de radiolezingen zijn die hij in ruil voor het stipendium heeft gemaakt. Ze zijn echter nooit uitgezonden en bleken later in het archief van de omroep onvindbaar. Maar in 1976 vindt Rita Gombrowicz - de gezellin van zijn laatste levensjaren - bij toeval de kopieën van deze lezingen terug, meer dan 300 getikte velletjes. Het bleek zeer boeiende lektuur. Gombrowicz had er zich allerminst van afgemaakt en met waar plichtsgevoel tegenover het massapubliek een serie van 48 praatjes gemaakt, getiteld ‘Poolse herinneringen’, en nog eens een serie van 24 onder de titel ‘Ik trek door Argentinië’. Zelfs waar hij schrijft over zaken die ook in zijn Dagboek behandeld worden, citeert hij zichzelf niet, valt hij niet in herhalingen, maar maakt hij met kennelijk plezier een nieuwe tekst. Het is hetzelfde jaar waarin hij, na de zeven jaar bij de bank, een begin maakt met zowel De Pornografie als Operette. De verwachtingen mogen hoog gespannen zijn. |
|