De Revisor. Jaargang 5(1978)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] Eugenio Montale De duiker In slow-motion tekent de duiker een spinachtige arabeske en misschien dat met dit teken zijn leven samenvalt. Wie op de springplank staat is nog dood, dood wie na de sprong naar het trapje zwemt, dood wie hem fotografeert, nooit geboren wie de daad ophemelt. En is dan levend de ruimte waarvan iedere beweging leeft? Meelij met de pupillen, met het objectief, meelij met alles wat zich vertoont, meelij met degeen die vertrekt en degeen die aankomt, meelij met degeen die bereikt of heeft bereikt, meelij met degeen die niet weet dat het niets en het alles twee sluiers zijn van het onuitsprekelijke, meelij met degeen die het weet, met degeen die het zegt, met degeen die het niet weet en rondtast in het donker van de woorden! uit: ‘Diario del '71 e del '72 Mijn muze Mijn Muze is ver weg: je zou geloven (zo denken velen) dat ze nooit bestaan heeft. Als ze al bestond, draagt ze nu de lappen van de vogelverschrikker die moeizaam werd neergezet boven een schaakbord van wijnranken. Hij wappert zoals het uitkomt; hij heeft de moessons doorstaan en is overeind gebleven, zij het wat verfomfaaid. Wanneer de wind bedaart, beweegt hij nog steeds als om te zeggen: ga onbevreesd je weg, zolang ik je zie, geef ik je leven. Lang geleden is mijn Muze tevoorschijn gekomen uit een donker hoekje in een toneelatelier; het waren niet de eersten de besten die in haar gekleed gingen. Op een dag raakte ze vervuld van mij en was daar trots op. Nog één mouw heeft ze nu en dirigeert daarmee een kwartet van rietstengels. Andere muziek verdraag ik niet. vertaling Hans W. Bakx Vorige Volgende