| |
| |
| |
Italo Svevo
Dagboek voor mijn verloofde
Svevo en Livia: op hun trouwdag...
... en in 1899
| |
| |
Van 1 januari 1896 tot 2 september 1896 hield Italo Svevo een dagboek bij, op verzoek van zijn toekomstige echtgenote, Livia Veneziani (1874-1957). De vertaling van de selektie die hier volgt is van de hand van Jenny Tuin.
| |
1 januari 1896
Hinderlijk en gevaarlijk, die noordenwind. Vandaag, op de derde verjaardag (we rekenen met weken) belette hij me de avond met Livia door te brengen. Ik vergezelde haar in het rijtuig tot aan Sant'Andrea (in het rijtuig zat ook mevrouw Posser) en liet hen toen lafhartig in de steek. Aanvankelijk werd ik alleen maar gekweld door het vermoeden dat Livia blij was voor een avond van mij verlost te zijn; o! een pijnlijke kwelling, de plotselinge schrik voor ons toekomstige leven dat me opeens in gevaar leek. Dadelijk daarna bedacht ik dat ik er goed aan zou hebben gedaan in het rijtuig te blijven, al was het alleen maar om het door mijn gewicht wat vaster op de weg te houden. En toen ik bij de bank kwam, waar Livia me per telefoon het bericht van haar behouden aankomst zou doen toekomen, ging ik zitten, niet in staat iets anders te doen dan het nieuws afwachten dat mijn blondine, mijn enige, onmetelijke hoop op een echt, duurzaam geluk, behouden was thuisgekomen. Waarachtig, ik heb in een hoekje van mijn hart iets dat op religie lijkt. Ik herlees deze regels en constateer dat ik een onverbeterlijke egoïst ben.
So innig zwei Menschen einander lieben mögen, sie können doch nicht vollständig ineinander aufgehen. Nur diejenigen werden sich stets nahe bleiben welche fortwährend das Bedürjniss jühlen, sich einander zu nähern.
Joseph Freiherr von Eötvös
| |
2 januari 1896
II/1 tijdens de noordenwind
O, dank je! Je kunt er niet meer tegen! Nu, ik ook niet! Ik weet niet meer wat je van me denkt noch wat je voor me voelt! Ik ben het vergeten! O zo! Buiten waait en waait het, welaan, laat het maar waaien. Ik kom vanavond bij je, natuurlijk kom ik. Ik kom je opnieuw veroveren, want ben je nog wel helemaal de mijne? Ik twijfel eraan! Ik voel een verlangen om te roken, te drinken, me aan alle ondeugden over te geven om jou te straffen... die tot nu toe geen schuld hebt.
| |
5 januari 1896
11 uur elf v.m.
Vandaag iets vreemds dat ook met de liefde te maken heeft. Mijn vriend Frizzi is ernstig ongesteld en dokter Zencovich zei tegen hem dat al zijn narigheden een gevolg zijn van het roken. Hij voegde er echter aan toe dat hij hem het roken niet verbood aangezien dat nutteloos was, hij wist immers dat het een vergeefs verbod zou zijn. Nu dacht ik: Wat je niet voor dokter Zencovich kan doen, zou ik dat niet voor Livia kunnen doen? Ik rookte dadelijk een sigaret om het moment vast te leggen en vormde het vaste voornemen om aan jou, mijn Livia, die slechte gewoonte te offeren. Uit de woorden van dokter Zencovich kun je opmaken hoe veel ik voor je offer. Jij zult vast de nodige twijfels hebben of het wel voor jou is dat ik dit offer breng en niet eerder voor mezelf. Maar het is wel degelijk voor jou. Het gaat erom goed en rustig te beminnen, het gaat erom gezonde zenuwen te hebben om van de twijfels te genezen en de genegenheid elke morgen, elke avond even intens te voelen. Voor dr. Zencovich niets, immers het is zo dat het me voor de artsen die het me aanraden nog nooit gelukt is zoiets te doen. Per slot is mijn leven een (klein) deel van onze liefde en ik waak erover niet uit egoïsme maar uit liefde.
| |
6 januari 1896
8 nam.
Wat krijg ik het steeds meer te pakken en hoe anders is deze verliefdheid dan alle andere die eraan zijn voorafgegaan. Hoe meer ik afstomp (vergeef me, Livia, dat ik dit werkwoord blijf gebruiken dat de gewoonte voorschrijft), hoe opgewekter, kalmer, werklustiger ik word. Uit een instinctieve behoefte je stem te horen op dit uur waarop ik haar altijd hoor, heb ik je zoëven opgebeld en in de duisternis glimlachte ik tegen jou, tegen je stem, tegen de lila japon die je vandaag aan hebt en die op je stem lijkt, en op je gezicht, al is dat dan van een andere kleur. En het mooie is dat het me ook als ik niet bij je ben warm om het hart is. Ik voel dat je ook op een afstand geheel de mijne bent en in mijn hart daalt de grote rust neer die deze kleinmoedige bourgeois-wereld me toestaat. Ik verover je nu, maar zij zal ervoor zorgen dat je met onverbreekbare banden aan me gebonden wordt en daar doet ze goed aan. O, goede, dierbare bourgeoisie! In de vreugde je zo geheel de mijne, voorgoed de mijne te weten moest ik iets doen en ik begon te roken zodra ik de telefoon had neergelegd.
| |
7 januari 1896
9½ uur v.m.
Natuurlijk herinner ik me bij het wakker worden noch het gezicht noch de liefde van Livia. Soms moet ik om me het een zowel als het ander te binnen te brengen de foto zien die daar rustig is blijven toekijken terwijl ik sliep. En dan wordt de rust van het ontwaken eensklaps verbroken door de herinnering aan het leven, aan het hele leven, en tegelijkertijd bestormt me de volle vreugde van het bezit en de ongerustheid die mijn liefde altijd begeleidde en zal begeleiden. Vervolgens roep ik me alle gesprekken voor de geest die ik de vorige dag in jouw gezelschap heb gevoerd of alleen maar woordloos, tegen jou naast me, om mezelf gerust te stellen, en als ik opsta fluit ik Wagner, de musicus van de liefde en van de smart, maar ik voel daarbij alleen de eerste. Ik ga de deur uit met mijn hoed zwierig op mijn hoofd en... een sigaret in mijn mond. Arme Livia! Elk genoegen en elk ongenoegen dat je me geeft doet mijn keelontsteking toenemen.
| |
| |
| |
10 januari 1896
4 uur 7 minuten
Nee ik wacht niet tot morgen met je te schrijven. Vandaag (nog steeds 10) is me iets overkomen waar ik diep van onder de indruk ben. Al denkend aan jou heb ik bijna 24 uur lang niet gerookt. Als je lief, heel lief bent neem ik me nu, steeds aan jou denkend, opnieuw voor, me van al mijn slechte gewoonten te bevrijden en een echtgenoot voor je te worden zoals je die verdient, eeuwig en evenwichtig minnaar die niet tegen je zeurt, die niet aan je twijfelt.
| |
11 januari 1896
Ik zal niet langer per telefoon met je praten. Het geeft me achteraf altijd een onbevredigd gevoel. Ik heb de een of andere beambte naast me en moet zulke koele woorden tegen je zeggen dat de beambte niet eens zal begrijpen dat ik met een vrouw praat. En jij bent van nature zo koel, zo'n toonbeeld van een sophisticated Engels vrouwtje, dat als ik niet bij je ben om je lastig te vallen en in verwarring te brengen er niet veel kans is dat je warm loopt. Daardoor kom ik ijzig van de telefoon vandaan, ijzig en uit mijn humeur. Deksels! Dat apparaat brengt me alleen maar berichten en nuchtere, koele woorden over waar ik geen raad mee weet. Voor jou is de telefoon een vervangingsmiddel voor de telegraaf, voor mij moet hij niets meer of minder dan het contact, de kus vervangen.
| |
12 januari 1896
10 uur v.m.
Ik heb er sinds gisteren vaak aan gedacht. Aan het station debiteerde ik een bon mot dat je kwetste: Ik gaf er mijn onverschilligheid mee te kennen voor alles behalve de sigaret. Ter verontschuldiging zei ik daarna dat het als een grapje bedoeld was maar de zaak blijft ernstiger dan ik heb willen toegeven en dan jij zult geloven. Mijn onverschilligheid voor het leven is steeds latent aanwezig: Ook als ik aan jouw zijde van het leven geniet blijft er in mijn binnenste iets dat niet met me mee geniet en dat me waarschuwt: Denk erom, het is niet allemaal zoals het je toeschijnt en alles blijft komedie want straks zal het doek zakken. Bovendien is de onverschilligheid voor het leven de essentie van mijn intellectuele leven. Voor zover mijn uitlatingen geladen zijn met geest of kracht zijn ze één en al ironie en ik ben bang dat op de dag dat het jou zou gelukken me in het leven te doen geloven (wat onmogelijk is) ik me grotelijks beknot zou voelen. Ik zou je haast willen verzoeken me maar zo te laten. Ik vrees ten zeerste dat als ik gelukkig was ik stompzinnig zou worden, en omgekeerd ben ik alleen gelukkig (hoe jij ook met me te doen hebt) als ik door mijn grote hoofd gedachten voel woelen waarvan ik geloof dat ze niet door veel andere hoofden woelen. Maar dat het mijn oprechte verlangen is je niet te kwetsen wordt al bewezen door het feit dat ik voor jou (werkelijk voor jou) afstand wil doen of zou willen doen van de sigaret die ik waagde als rivaal tegenover je te stellen.
| |
14 januari 1896
10 uur v.m.
Vreemd zo ontevreden als ik ben over mezelf, over jou, over allemaal. Over mezelf die nog geen deugdzaam mens wist te zijn, over jou aan wie gisteravond iets ontbrak dat ik je niet zal zeggen, over alle mensen die ons minder welgezind omringen dan ik zou willen. Het is een kwestie van aanvoelen want het zou me misschien niet eens mogelijk zijn je te zeggen in welk opzicht je fout was. Maar je wás fout! Intussen ben ik zoëven naar de telefoon gegaan om je anders te horen dan ik vrees dat je bent. Je was fout! Je was niet meer thuis! Ben je dan altijd aan de zwier? Vandaag ga je bij Paola lunchen en ik zal er niet zijn! Je was fout! Ik zie een ellendige dag voor me! Wat zal ik bij Revoltella verkondigen? Rook maar! Rook en laat je niet met de liefde in.
Nog steeds 14 januari, 4 uur 7 min.
Wat ben je mooi als je onbezorgd en plein air loopt! Vandaag liepen we door de via di Ortensia, zo rustig, zo braaf. In de buitenlucht zag ik je ogen zo doorschijnend dat ik het gevoel had erin tot op je ziel te kunnen kijken. Doorschijnend was je helemaal, ook je huid, zelfs het rood van je lippen, en alles glimlachte, glimlachte tegen mij. Zo, ja zo wil ik je! O, was het me maar vergund je hele leven zo heerlijk onbekommerd te maken!
| |
15 januari 1896
Je zei me dat dit hele boek je erg fin de siècle voorkomt. Het zou heel, heel slecht zijn als jij in mijn woorden de hartstocht niet voelde. Dan zouden we inderdaad twee gescheiden wezens zijn. Zolang ik met zoveel heftigheid voel kan ik stellig niet gaan zoeken naar de woorden die jou misschien het best zouden bevallen, maar alleen naar die welke mij en mijn gevoel de volledigste voldoening geven. Als jij een gedachte bespeurt, weet dan dat het een gevoel is. Zolang je me naast je voelt, naarstig denkend voor jou of met jou, is het zeker dat ik van je houd en heus niet ter wille van het fin de siècle.
4 uur 7 min.
Olga belde me op dat je onwel bent, lichtelijk ongesteld, eigenlijk meer uit je doen dan ongesteld. Ik maak me niet ongerust; ik voel eerder een hevig ongenoegen dat ik niet bij je ben om je als zieke te beminnen. Wat een uitmuntend verpleger zou ik voor je zijn! O! Waarom kan ik niet toesnellen om een hand van je vast te houden totdat je slaapt!
| |
16 januari 1896
Das war des Pudels Kern? Je was onwel uit gebrek aan geloof in je eigen liefde! Zo is mijn vrouw dus meer fin de siècle dan ik, want ik heb tot dusverre twijfels gehad over jouw genegenheid, nooit over de mijne. De dag dat ik twijfels zou hebben ten aanzien van jou zou ik heel goed weten wat me te doen stond. Ik zou met niemand
| |
| |
consideratie hebben en allereerst niet met mezelf. Ik zou heel zorgvuldig en op mijn gemak mezelf onderzoeken, maar als ik tot de slotsom was gekomen zou ik er alle consequenties uit trekken, tot de laatste toe. Ik zou geen consideratie hebben met mezelf, noch met jou, noch met je ouders, noch met de hele wereld. Wat niet bij elkaar past moet uit elkaar gaan en ik zou je met dezelfde kalmte loslaten als waarmee ik je ben komen zoeken. Op een avond zou ik fluitend weglopen, na je een laatste kus te hebben gegeven. Fluitend zou ik langs San Giacomo en de Barriera lopen, maar vervolgens zou ik niet naar huis noch naar de Piccolo gaan. Ik zou lopen, lopen, de hele nacht, totdat ik aan een station kwam waar niemand me zou herkennen en ik me eindelijk, om jou te ontvluchten, van een vervoermiddel sneller dan mijn benen zou kunnen bedienen. Ik zou de lege wereld ingaan zonder een enkele twijfel te voelen, wetend dat ik eerlijker was dan ooit. En op hetzelfde ogenblik dat ik zou moeten toegeven dat jij met me getrouwd zou zijn zonder van me te houden zou ik denken: Vreemd, hoe te midden van zo veel vroomheid zo veel oneerlijkheid kan bestaan. O, lieve Livia! Door jouw schuld bevind ik me in een vreemde gemoedstoestand voor een verloofde. Vanmorgen dacht ik vol wantrouwen en wrok aan je!
De onrust die je me gaf zal me niet zo gauw verlaten. Allereerst zei je me zelf dat ook al zou je merken dat je niet van me hield, je me niet in de steek zou laten; zodoende zal ik nooit iets zeker weten en een glimlach van jou zal voor mij hetzelfde kunnen zijn als een bonne mine à mauvais jeu. Wanneer zal ik mijn zekerheid terugkrijgen, ook al zou het waar zijn dat je van me houdt? Ik ben overtuigd van de oprechtheid van de woorden die je woensdagavond tegen me zei. Je twijfelt eenvoudigweg aan je liefde voor mij, beter gezegd je voelt die helemaal niet. Enig leugentje, barmhartig leugentje, was toen je me zei dat zodra je me ziet die twijfel van je afvalt. Dat is niet waar en ik heb het kunnen merken aan het feit dat opeens het verlangen in je was opgekomen om mijn roman te herlezen. Die roman was bij je in de smaak gevallen en herlezingervan leek je een zekere weg om je opnieuw aan mij te hechten. Je hebt de beste bedoelingen, hoor! Maar je voelt je ook als je vlak bij me bent zo ver van me vandaan dat je zowaar de behoefte voelt je aan iets vast te klampen dat ons naar jouw mening weer nader tot elkaar zou kunnen brengen. Je zei tegen me dat ik weinig waard was als ik niet in staat was je te heroveren. Ik ben niet geschikt om wat dan ook te veroveren. Ik wil niets veroveren. Ik wil zonder inspanning hebben en houden. Anders wordt het leven voor mij onaangenaam, vol verantwoordelijkheden en bedreigingen. Als ik niet zonder inspanning kan hebbenen houden doe ik gaarne afstand, zonder aarzeling.
nog steeds 16.1.96, 4 uur 7 min. n.m.
En bovendien zou ik niet weten welke rechten ik op jouw liefde kan doen gelden. Het is immers niet gezegd dat omdat ik van jou houd jij van mij moet houden. Ik ben zo dat de dag waarop ik tegen mezelf had verklaard dat ik je wilde hebben, ik van je hield. Maar ik deed niets om bemind te worden. Dat zou een vorm van verleiding zijn geweest, en ik wilde van zijn leven niemand verleiden. Ik stapelde juist hindernissen tussen ons op om te zien of jij in staat zou zijn ze uit de weg te ruimen. Ja, en waarom zou jij nu van mij moeten houden? Ik zou werkelijk erg verrast zijn als je van me hield. Helaas zal die verrassing me bespaard blijven.
Later
En er is nog een bewijs dat je niet van me weet te houden. Waarom moet je zo nodig mijn ogen mooi vinden of me mooi vinden als ik lach? Als je dergelijke dingen tegen me zegt denk ik altijd dat ik als ik niet lach, of op mijn ogen na, lelijk ben, lelijk voor jou. Je gaat na wanneer en hoe ik je beval, om dat in je herinnering te bewaren, om je verliefd te voelen. Je bent niet eens tot liefhebben in staat, Knospe! Als ik je kus, ruik ik een geur van melk die me in vervoering brengt maar die me eraan herinnert dat ik je een liefde bied die je niet eens kunt bevatten. En wie weet welke verrassingen ons nog te wachten staan! Na het laatste avontuur geef ik toe dat ons alles kan overkomen. De minst grote waarschijnlijkheid is het geluk!
| |
20 januari 1896
10½ uur v.m.
Vandaag is het voor Falb een kritieke dag, voor mij is het een dag van geldzaken. Gisteren vroeg ik je de 1500 florijnen te leen. Vandaag hield Adolfo, hoewel hij toegaf die brave spaarduitjes van jou nodig te hebben, een preek tegen me dat ik bezig was erg afhankelijk van jou te worden. Dat geeft niet, ik zal het graag worden; immers ik geloof niet dat jij iets slechts met me voor hebt. De financiën ontnemen me niettemin mijn rust. Ik zit aan alle kanten op nieuwe besparingen te zinnen. Intussen gaat vandaag de rookkas definitief open; maar het spreekt vanzelf dat de middelen niet daaruit zullen komen. Die kas zal de bruidsschat van onze dierbare Letizia zijn. O, lieve help! Wat ben ik naïef! Ons welzijn zou niet van besparing moeten komen, maar van een goed en sterk idee van mij. En toch heb ik je al de eerste dag dat ik met je sprak gewaarschuwd dat ik geen muntenautomaat ben. Wat zou ik het heerlijk vinden jouw voorkeur voor mooie en smaakvolle dingen te kunnen bevredigen! Gisteren zag je er zo gedistingeerd uit in de tailleur die Nella je had gestuurd. Het pakje was van precies dezelfde eenvoud als jouw goede jeugdige geest, de tailleur harmonieerde met je fijne roze gezichtje, dat toch zo gecompliceerd is in al zijn verschillende tonen!
| |
21 januari 1896
10½ uur v.m.
Ik had nooit gedacht dat ik zo lichtgeraakt was, maar je hebt het wel bont gemaakt. Ik ren als een gek over de monte Cucco om eerder bij jou te zijn. Ik kom aan: Livia is er niet en niemand kan me vertellen waar ze is. Na jouw verklaringen zou het mijn plicht zijn geweest het erbij te laten maar eerst... eerst... Eerst had ik met Dora en Fausta moeten gaan spelen en rustig blijven wachten tot Zij zich zou verwaardigen tot mij af te dalen. En als ze niet
| |
| |
binnen een kwartier was komen opdagen had ik mijn jas moeten aantrekken en stilletjes afdruipen. O! Wat zou ik voldaan zijn geweest als ik me had gewroken en ten minste in jouw ongetwijfeld heftige verbolgenheid de zekerheid had gevonden dat je niet op een belediging uit was, of zelfs dat je meende je naar behoren aan me te wijden door gezegelde papieren over te schrijven. Monster van een blondine! En om jou heb ik zojuist de laatste sigaret gerookt.
4 uur 7 min. n.m.
Ik heb een massa te doen maar door al het gezanik heen word ik vergezeld door de herinnering aan jouw laatste kus. Ik veegde hem op de trap af, maar met mijn tong, en nu ben ik er helemaal gerustgesteld en blij door. Wat voel ik me goed en wat zal ik me altijd goed voelen! Het goede zal ik altijd uit jouw mond opzuigen. Helaas zal ik er als beloning het kwade in uitstorten.
| |
24 januari 1896
Ik ben gemeen geweest! Ik voel het meer dan ooit vandaag nu me verteld werd dat in de schouwburg de mensen in de zaal je eenvoud bewonderden. In je lieve oprechte gezichtje zocht ik daarentegen het verraad. Niet de hele avond! Het eerste deel bewonderde ik je net als alle anderen. Maar later kwam het vermoeden in me op dat jouw gedachten misschien heel ver van mij af waren. Jij weigerde voor de grap om ook maar een ogenblikje achter in de loge te blijven zitten en dat was verkeerd want daar in de duisternis kon ik een kleine liefkozing wagen waar ik gedurende de lange avond recht op had. Die haast om tot je publiek terug te keren was wat mij zo razend maakte. En ik begon zoals gewoonlijk te zinnen op de beledigende woorden die ik tenslotte ook vond. Ik zei tegen je dat ik niet uit genegenheid naar je keek maar om je te bespieden! Ik moet bekennen dat het me aan beledigingen niet ontbreekt.
24 januari 11 uur 10 min. v.m.
Wat ik niet uit liefde deed zal ik doen om van de jaloezie te genezen. Ik wil niet meer roken om minder prikkelbaar te zijn.
| |
25 januari 1896
Gelukkig! Je moeder zei me door de telefoon dat je je beter voelt. Ze zeggen dat de liefde van muizenissen geneest. Maar ik heb er juist dubbel zo veel als eerst: om jou en om mij. Piero zei gisteren dat het van verkoudheid naar bronchitis maar een kleine stap is en de hele avond en later, bij de Piccolo, en daarna nog in bed, voelde ik mijn Livia heel, heel dicht bij de bronchitis. Weet je wat het is? Een benauwdheid, een koorts die je niet eens de gelegenheid zou laten te denken aan mij die aan je zijde zou blijven, meer dan ooit de jouwe want ik zou dezelfde benauwdheid, dezelfde koorts hebben als jij. En jij zou sterven zonder zelfs maar te bedenken dat je me zo jammerlijk alleen laat, want ik zou echt, helemaal alleen zijn. Ik ben er al zo aan gewend jou te beschouwen als de spil waar omheen mijn verlangens en mijn verwachtingen draaien. Vandaag is het een mooie heldere dag en mijn muizenissen bedaren als er geen sirocco waait. Ik bedenk dat ik gisteren je pols heb gevoeld. Tik! Tik! Er is geen vermoeidheid of onregelmatigheid in te bespeuren. Hij loopt rustig en gezond alsof hij bestemd was om eeuwig te duren. Ik zal dat altijd indachtig blijven en als ik muizenissen heb zal ik dan ook maken dat de muisjes uit een andere hoek piepen. Ik zal mezelf als de stervende zien en jou als mijn goede helpster. Je bent immers voorbestemd om voor verpleegster te spelen en je zult het doen. Ik zal heel lastig en humeurig zijn en je het leven zo zuur maken dat als ik het hoekje omga ik je oud en lelijk achterlaat zodat niemand je meer wil hebben.
| |
29 januari 1896
Ik moet eerlijk zijn! Ik zou niet eens anders kunnen zijn. Ze zeggen me dat ik met mijn jaloezie niets anders doe dan in jou de behaagzucht aankweken; wel, het zij zo! Als de behaagzucht vat op je heeft betekent het dat je er op geen enkele manier aan zou zijn ontkomen en uit zichzelf in je zou zijn ontstaan. Ik heb de hele nacht niet geslapen en het is me daarom onmogelijk te zwijgen; ik heb een nacht doorgemaakt en maak een dag door zoals ik er voor heel andere vrouwen heb doorgemaakt. Lieve kind, die kapitein maakt je niet alleen het hof (dat kost hem weinig) maar hij doet het doodgemoedereerd zoals voor zijn soort te doen gebruikelijk is. Dat jij er geen schuld aan hebt daar twijfel ik niet aan want ik zou heel anders zijn als ik er wel aan twijfelde; en dat ik niet het recht heb tegen hem de jaloerse minnaar te spelen is ook waar want ik zou mijn positie niet willen verslechteren door hem die voldoening te schenken! Il te toisait de hele avond (gezegende Franse taal) en voordat ik je er attent op maakte waren je ogen maar al te vaak op hem gericht! Verder beging je nog een fout! Je zei me dat jullie veel verplichtingen aan hem hebben! Wat kan mij dat schelen! Zei je dat om je blikken te verklaren? Als je niet beter op je woorden gaat letten wordt mijn positie bedenkelijk en de jouwe ook. Tot dusverre is het alleen maar een vervelend incident geweest! Ik ben net zo terneergeslagen als toen ik wachtte op die beslissing van jou waarvan ik de rust en het geluk van mijn leven verwachtte!
| |
30 januari 1896
11 uur v.m.
Ik heb een laatste sigaret gerookt alleen maar om me van een onaangename gedachte af te leiden. We zijn gisteravond een café binnengegaan en een officier richtte zijn onvertogen blikken op jou. Jij ging er niet één maar verschillende malen op in; ik boog me daarop voorover om je te laten merken dat ik je bespiedde. Het duurde alles bij elkaar maar een ogenblik maar lang genoeg om te maken dat zelfs de officier het begreep. Hij wierp me een geme- | |
| |
lijke blik toe want ik had zijn pretje bedorven. Voor mij bestaat er geen enkele twijfel aan dat je hebt geflirt. Ik zei het je terstond maar meteen daarna dacht ik er intensief over na om zeker te zijn dat het voorval alle onomstotelijkheid had van een vastgesteld feit. Vastgesteld door jou, door mij en door hem. Denk eraan! Ik ben er wanhopig om als om een ongeluk! En ik nam me het volgende voor: Ik wil het recht veroveren op de opoffering van jouw slechte gewoonten. Ik zal niet roken zolang jij niet weer flirt!
4 uur 7 min. n.m.
| |
2 februari 1896
Sesanna en terug
Ik ontwaakte aan het station, waar Giusto's goedheid me heen had gebracht. Ik ontwaakte vooral omdat ik jou zó blij zag me te zien dat het me warm om het hart werd. Zo blij op het moment dat je van me wegging? Maar op dat ogenblik dacht ik daar niet zozeer aan; je was blij omdat je me zag. We gingen als brave kinderen zitten en trokken de wijde wereld in, voor de eerste maal samen in de trein. En tot aan het punt waar we uit elkaar gingen was er niets nieuws behalve een enorm gebrek aan tunnels. Maar daarna, zeg mispunt! reisde je verder met een vluchtige blik uit het raampje die me in de koude ochtendlucht bepaald niet erg verwarmde, en ik keerde terug. Als je nu al zo bent, hoe zul je dan straks zijn, nog verder van me vandaan? Ik praat onzin! Want de hele ochtend was je voor mij een lieve, zachte verloofde, zoals ik zelf ook was. Op de terugweg rookte ik voor de laatste maal als een schoorsteen en ik reisde met de inspecteur van de posterijen uit Sesanna die me de raad gaf niet te trouwen. Hij drong erg aan en ik moest hem ten slotte beloven dat ik niet zou trouwen. Zo gingen we als goede vrienden uiteen.
| |
8 februari 1896
6 n.m. met heel andere gedachten in mijn hoofd Het was tot dusverre een specialiteit van mijn karakter dat ik om me heen alle karakters toestond zich naar hun eigen aard te uiten en te ontplooien. Elke inmenging van mijn kant in die uitingen zou me een misdaad hebben toegeschenen. Ik had er plezier in als belangstellende dergelijke uitingen gade te slaan en, wanneer het in mijn vermogen lag, eraan mee te werken dat de woorden of de daden van de persoon in kwestie vollediger tot hun recht kwamen, en ik ging zelfs zo ver vervelende dingen te verdragen alleen maar om anderen hun volmaakte vrijheid te laten. De mensen uit mijn naaste omgeving noemden het verdraagzaamheid; voor mij was het echter een plicht die ik als allesoverheersend voelde. Nu moest ten aanzien van jou mijn verplichting niet gewijzigd schijnen, dunkt me; ik zou jouw karakter niet moeten veranderen om je het mijne op te leggen, en bovenal zou ik dat karakter niet moeten beletten zich te uiten zoals het zelf verkiest. In dit opzicht is er voor mij ook een duidelijk gevaar. Ik loop het risico je niet meer genoeg te kennen. Maar het is nutteloos dat ik deze dingen tegen mezelf zeg. Ik sta eeuwig en altijd klaar om je te waarschuwen dat ik je zus niet wil of dat ik je zo wil. Ik schaam me er werkelijk voor; tegenover jou verlies ik de eigenschap waaraan ik het meest hechtte.
| |
10 februari 1896
10.2.96, 4 uur 7 min. n.m.
Ja bonbon! Ik heb je al een paar dagen niet geschreven en het vreemde is dat ik in die dagen van het ene uiterste in het andere verviel. Ik zal niet zo gauw die tocht van het Tergesteo naar jouw huis vergeten waarbij ik eerder wenste me onder het rijtuig te bevinden dan erin. Jij kunt ook nu nog niet begrijpen hoe ik me plotseling ver, ver van je af voelde, wanhopig omdat ik niet meer de mogelijkheid zag je te benaderen. Want als ik was gaan aandringen zou jij ten slotte stellig om mij plezier te doen die rampzalige woorden hebben teruggenomen of verzacht. Wat had ik er anders mee kunnen doen dan er een nieuwe wrevel uit putten tegen jou die me, al was het dan om me gerust te stellen, om de tuin had willen leiden? Er was niets aan te verhelpen en ik probeerde alleen maar mijn gemoedstoestand voor je te verbergen en dat gelukte me want jij had alles kunnen vermoeden behalve dit: dat ik, hoezeer ik van je houd en naar je verlang, het lot dat me binnenkort aan je zal binden als een ramp betreurde. Als je niet van me houdt, hoe zul je dan voor me zijn als je mij, dubberige lastpost, nog beter zult kennen? En ik sta op het punt een stap te doen die ik niet voor mogelijk hield, gezien mijn karakter en mijn omstandigheden; ik dacht hem met mijn hele hoofd en hart te doen, maar intussen...
| |
11 februari 1896
11.2.96
Nonsens! Ik heb niet de minste lust om op die geschiedenis voort te borduren. Het lijkt me alleen dat de eerste zin die ik op de pagina van gisteren gebruikte niet erg duidelijk is. Ik zei dat ik in deze dagen van het ene uiterste in het andere verviel: Het uiterste van wrevel en misnoegdheid op het moment waarop ik als een brokje wanhoop in het rijtuig zat, het uiterste van zoete, gelijkmoedige rust op het moment waarop ik je heel die bovenstaande diatribe schreef. Je zult daarom begrijpen dat ik er deze dagen beter aan doe minder te schrijven om niet zo veel verwijtende inkt over je uit te storten.
4 uur 7 n.m.
Biecht
Begrijp je, mijn lieve biechtmoeder, dat ik nog een groter zondaar zou kunnen zijn dan ik ben en evengoed op je absolutie zou hopen. Intussen zal ik je vertellen dat ik na al die ontelbare beloften nu, op dit moment, de laatste sigaret heb gerookt. Kijk, als we deze bladzijden lezen zullen er vele voorbij zijn gegaan en als ik de belofte heb gehouden zul je me zonder moeite de absolutie geven. Maar ik heb nog andere zwarte misdaden op mijn
| |
| |
geweten. Gisteren vroeg ik je met een stalen gezicht toestemming om een jongedame te gaan opzoeken. Ik zal je niets anders zeggen dan dit: Je deed er goed aan me die toestemming niet te geven. Absolveer je me? Ik kan je op mijn erewoord verklaren dat op het moment waarop ik je het verzoek deed ik met dezelfde argeloosheid sprak als waarmee jij naar me luisterde, maar nu ik erover nadenk, mezelf kennend en haar kennend, voel ik werkelijk behoefte om absolutie te vragen. En het is nog niet afgelopen. Let wel, ik neem nog niet alle woorden die je tegen me zegt letterlijk op. Waarom zei ze dat tegen me? denk ik wanneer ik alleen ben, en ik ga de motieven na die je ertoe kunnen hebben gebracht een bepaald iets tegen me te zeggen, aangezien ik er niet in kan berusten zonder meer te geloven aan de woorden die mijn oor kwetsen. Ik analyseer ze, breng er allerlei woorden mee in verband die jij dan ontkent in dat verband te hebben gedacht en voor mij draait het erop uit dat jouw blanke gezichtje verduisterd wordt, je gouden haren van een minder edel metaal worden en ik begin te wanhopen omdat ik, zo'n verdorven mens, niet al die absolute onschuld heb gevonden die ik zocht, die ik wilde, die ik meende dat me toekwam. Vaak denk ik dat je iets hebt gezegd om mij nog grondiger gerust te stellen, maar ondanks het feit dat ik jouw geest de zuiverste bedoelingen toeschrijf blijf ik me gekwetst voelen omdat het me niet mogelijk is te geloven aan de klank van je stem, aan de woorden zelf, aan hun gezindheid, zo als ze uit je mond komen en de lucht in trilling brengen. Maar jij geeft me de absolutie, nietwaar? Het is slecht, heel, heel slecht zoals het ervoor staat, maar het is zo en ik zou er verkeerd aan doen het voor je te verbergen.
4 uur 7 min. n.m., nog steeds en voor de laatste maal rokend. Wanneer zal ik mijn gemoedrust verwerven? Soms denk ik dat het nu ik zo vastbesloten ben te genezen en me te verjongen goed voor me zou zijn tegen jou te zeggen: Laten we onze verloving een maand lang opschorten, laat me een maand lang leven in het idee dat jij niet voor me bestemd bent, zodat de gedachte aan jou me niet zo verontrust en niet zo prikkelt. Misschien zou ik dan gemakkelijker tot kalmte komen en ten minste de uren kunnen slapen die me vergund zijn. Mits in dat geval de angsten om je voorgoed te verliezen niet nog een ergere uitwerking op me hebben. Vandaag ben ik er heel, heel slecht aan toe, maar toch wil ik vanavond vrolijk en opgewekt zijn, opdat jij me niet mijn neerslachtigheid kunt verwijten.
| |
12 februari 1896
Opnieuw en voor de laatste maal 4 uur 7 min. n.m. Mijn genezing is ingezet. Ik maak de volgende diagnose: Ik denk aan al die stellig vele personen van wie ik weet dat ze jou hebben begeerd en ik ga na of mijn wrevel erg, erg sterk is. Mijn zenuwen zijn er des te beter aan toe naarmate ik minder wrevel voel. Denk je eens in dat het mogelijk is dat wanneer ik helemaal genezen zal zijn ik doodkalm aan jouw zijde de beweging van je ogen zal gadeslaan die strelen als ze kijken. Trouwens het schijnt dat ook mijn ogen strelen, maar alleen jou: Vandaag keek ik je aan en Nino riep verbluft uit: Hoe hij haar aankijkt! Zeg me nog eens dat ik niet van je houd en dat ik het je niet toon, snodaard, dan zal ik al degenen die ons de laatste tijd van nabij hebben meegemaakt tot getuige roepen. Het instituut van de getuigen zal er in onze betrekkingen altijd zijn. Ik wantrouw mijn eigen zinnen en wantrouw de jouwe. Dus eventuele meningsverschillen zullen altijd aan de uitspraak van derden worden toevertrouwd.
| |
13 februari 1896
Ware geschiedenis van mijn waarschijnlijke genezing
Die avond dat ik Livia beloofde niet meer te zullen roken dacht ik dat het de eerste maal was dat ik een dergelijke formele belofte deed aan een absoluut eerlijk persoon. Van de aanvang af wees ik in mezelf elke geestelijke reserve af en ik deed de belofte met dezelfde argeloosheid als waarmee ze werd ontvangen. Vervolgens hield ik me er met die zelfde argeloosheid aan. Het was als een persoonsverplaatsing. Het was Livia zelf die had beloofd en nu haar belofte hield. Het zou niet anders kunnen! Ik voel me dan ook o zo blond.
4 uur 7 min. n.m.
Zoëven door de telefoon hoorde je dat ik een kou te pakken had, o nee, geen verkoudheid maar koelheid. Schaap! Wat heb je ongelijk. Ik zit hier vol wroeging om de enkele woorden die ik je in aanwezigheid van derden zei, van welke woorden echter elk voor zich een liefdesverklaring was, en jij bent er kwaad om! Een van de mensen die bij die scène aanwezig was zei me dat jij een engel bent, dat ik te oud ben en dat het vanzelf spreekt dat jij mijn eisen niet eens kunt begrijpen!!
Dank zij die ruzie rookte ik met jouw permissie voor de laatste maal en we praten er niet meer over.
| |
14 februari 1896
Je moet niet denken dat ik beledigd ben door een blik die jij aan anderen schenkt; wat me kwetst is het idee dat die blik me het bewijs levert dat in jouw hart ijdelheid en behaagzucht wonen. Dat wel! We zijn vandaag 8 weken verloofd en ik ben nog steeds naarstig je karakter aan het bestuderen. We zijn tot nu toe weinig onder mensen geweest en daarom bestudeer ik je elke keer als dat gebeurt met dezelfde smartelijke, onuitsprekelijk smartelijke bezorgdheid. Daarom zien jullie me moreel achteruitgaan zodra we in zulke omstandigheden geraken! Wie weet zal ik nog eens veranderen! Maar intussen spijt het me heel erg dat ik je onder de mensen je onbevangenheid ontneem.
| |
15 februari 1896
10½ uur v.m.
Gisteren waren het acht weken. Je hebt me wel grondig veran- | |
| |
derd! Dat zul je moeten toegeven! Ik heb nog wel altijd muizenissen. zelfs talrijker dan ooit, maar ze zijn totaal anders; de muizen piepen op een heel andere toon! Acht weken geleden waren ze zo dat al mijn jeugdige verlangen nodig was om mijn eigen twijfels te overwinnen! En die twijfels betroffen allereerst de zo gewichtige, zo belangrijke daad die ik ging volvoeren. Heb ik er wel goed aan gedaan het gelukzalig kalme egoïsme van mijn vrijgezellenbestaan op te geven? Ik denk er niet meer aan! De muizen piepen nu alleen nog maar over mijn leeftijd en over mijn gezondheid! Ze twijfelen, ze twijfelen! Piep, piep, piep! Ellendige beesten! Zij zijn het die me mijn rust, mijn slaap, mijn gezondheid ontnemen!
| |
19 februari 1896
12 uur v.m.
Ha! die schavuit van een Nino wil mij een loer draaien door het eerst van het roken af te komen. Ik zal het hem betaald zetten. Vandaag word ik 34 jaar en 2 maanden. Welnu! Deze sigaret die ik aan het roken ben is de laatste! Lieve bonbon! Als ik dat nog niet eens voor elkaar krijg wat zal ik dan voor jou kunnen doen in het leven? Niets! En al mijn voornemens zullen in het water vallen en jij zult niet het gevoel hebben mij ook maar iets verschuldigd te zijn en je zult je vrijer kunnen voelen, minder verplicht je voor mij op te offeren. Want ik zal van jou offers verlangen! Heb je dat al begrepen?
In gemeenschappelijk overleg, 9 u. 5 min. n.m.
Toch was dit geen prettige dag. Ik zou je niet eens kunnen zeggen waar jij fout was of waar ik fout was, maar zeker is dat ik minder van je hield en dat jij, krengetje, bitter weinig van mij hield. Met je zijden ogen bemin je alles waar je naar kijkt en heb je geen speciale blik voor mij. Misschien vloeide mijn hele ontevredenheid wel daaruit voort. Als we niet de gelegenheid vinden om veel met elkaar te praten heb ik het gevoel dat jij me vergeet.
| |
20 februari 1896
Gisteravond (ik zei het je dadelijk) voelde ik me oud, o, zo oud, en ik voelde hoe jong en pril jij bent. Nooit had ik de ongelijkheid van onze leeftijden zo overduidelijk gevoeld en ik ging je vol heftigheid zitten vragen me te zeggen dat ook al zou je me oud, oud en nog eens oud vinden, je tout de mme van me zou houden. Je gaf me die voldoening niet eens, mispunt! Je zei dat je het niet begreep, niet snapte, dat je het niet dacht en zo scheepte je me af. O! Snodaard!
4 uur 7 min. n.m.
Ik heb gerookt om weer een nieuwe hinderlijke gedachte te verdrijven. Jij vond mijn cadeau van vandaag armoedig. Inderdaad was het niet waardig om naast het jouwe te staan maar wat wil je? Het is de 20ste en schraalhans heerst oppermachtig! O, bonbon! Waarom ben ik niet zo rijk dat ik elke maand een nieuw juweel in je haren kan vlechten?
| |
21 februari 1896
Nadat ik je heb opgebeld voel ik me zo zuiver van geweten als een pasgeboren kind. Ja! Vanaf deze datum begint mijn leven. Of we zouden beter, in plaats van vanaf deze datum, kunnen zeggen vanaf de gevoelens waardoor ik op dit ogenblik bezield word. Mijn hart en mijn geest zijn zo vol van jou dat ik zoëven aan de telefoon, toen ik je stem hoorde, je zo dicht bij me voelde dat ik mijn lippen tegen de hoorn drukte om je iets beters te zenden dan de klank van mijn verrookte stem.
zes uur n.m.
Voor definitief de laatste keer wend ik me tot het boek om te biechten. Ik heb van vanmorgen af als een schoorsteen gerookt maar wanneer ik je deze woorden laat lezen en je zal kunnen verzekeren dat ik sindsdien mijn belofte steeds gestand heb gedaan zul je me vergeven, nietwaar mijn lieve blondine? Liefdeskus...
| |
25 februari 1896
25.2.'96 middernacht - 12 uur
Om nog vollediger van mijn Livia te zijn heb ik op dit ogenblik afstand gedaan van de dierbaarste mijner verslavingen.
Die lange, vervelende geschiedenis van het roken (die hier ten einde loopt) heeft toch ook haar goede kant gehad. Ik hoop dat je voor al mijn zwakheden dezelfde toegeeflijkheid aan de dag zult leggen als je voor deze hebt gehad. Het zal me b.v. moeilijk vallen mijn bijna beledigende haast te vergeten (ik stelde het zo voor dat een sigaret van mij een belediging van jou betekent) waarmee ik gisteravond begon te roken zodra ik op het station was aangekomen en de kalmte en de zachtmoedigheid waarmee jij me meteen vergaf. Alleen om mijn rotsvaste voornemen te hernieuwen heb ik zoëven de laatste sigaret gerookt. Het zou belachelijk zijn als ik mijn hele verlovingstijd doorging je zulke verhalen op te hangen. Dan zou het beter zijn geweest als je een andere verloofde had genomen, even vervelend maar rijker. Weddenschap met Ortensia.
| |
26 februari 1896
Te middernacht - 12 uur
Een der meest wilskrachtige daden in deze eeuw in de kuststreek volbracht, en wel 26.2.'96, 12 uur v.m. of liever een uur eerder.
Ook vandaag zullen we elkaar niet zien. Toch zou ik geweldige zin hebben je langdurig te kussen. Ik ben, zoals je ziet, met de beste voornemens bezield. Als ik het wil kan van dit ogenblik af mijn gezondheid beginnen. Waarom zou ik niet willen?
| |
| |
Ik hield een uur eerder dan de verplichte tijd met roken op want vandaag bevind ik me in een eigenaardige gemoedstoestand. De voornemens stapelen zich in me op en ook de liefde. Ik ben onder meer verschrikkelijk bang dat jij minder achting voor me zult hebben als je deze regels leest. Je minacht me toch niet, is het wel? Je zult toch juist veel achting voor me hebben als ik nu met trots op deze laatste datum kan neerkijken?
Om zekerder van mezelf te zijn wilde ik dat de hierboven opgetekende datum ook door jou zou worden genoteerd en ik belde je op. Nu ben ik volmaakt in het reine met jou en met mijn geweten! Wie weet voor hoe lang?
| |
27 februari 1896
24 uur verder dus 27.2'96, 11 uur v.m.
Het zou al te heldhaftig zijn geweest met niet roken te beginnen in de 24 uren waarin ik je helemaal niet zag!
Jouw toestemming en je verbod.
| |
29 februari 1896
4 uur n.m.
Denk eraan dat als ik zou merken dat je moeder tegenover mij of tegenover jou te vaak uiting gaf aan haar driftige aard, ik er toch wel zonder enige aarzeling de brui aan zou geven en zou afzien van alle voordelen die voor ons uit de samenwoning met je ouders kunnen voortvloeien. Ik wil rust in mijn gezin en zal altijd eerder bereid zijn geldgebrek te verdragen dan de plotselinge uitbarstingen van een voortdurende wrevel. Wat ik nu neerschrijf is toch wel alleen een notitie om me eraan te herinneren later met jou over deze zaak te praten.
| |
3 maart 1896
9 uur n.m.
Vreemd dat ik niet meer zo hevig de behoefte voel om je te schrijven. Je ziet daarin toch niet een vermindering van liefde, is het wel? Er is een vrede in me als ik aan jou denk waardoor ik ten slotte geen grote behoefte meer voel je dingen te zeggen die je - vast en zeker! - zult begrijpen zodra ik ze je heb gezegd. Daarom zeg ik ze je eenvoudiger en duidelijker mondeling.
Ik heb ongelijk gehad me zo veel zorgen te maken om je moeder, mijn schoonmoeder. Ze is driftig maar ik geloof niet dat ik ooit moeite zal hebben haar tot rede te brengen. De narigheid zal geheel voor jou zijn maar niet in mijn aanwezigheid, dat verzeker ik je. Ik trouw met je om het recht te hebben je als enige lastig te vallen.
In alle rust en kalmte verklaarde ik dat bovenstaande datum boven de proclamatie zal worden geplaatst die jij zult ondertekenen. Ik zou werkelijk een zot zijn als ik mijn gemoedsrust, beter gezegd mijn geluk, zonder meer in de weegschaal stelde door me over te geven aan een slechte gewoonte die kennelijk slopend is voor de werkzaamheid van mijn hart en dus voor de liefde. Het is de laatste poging die ik doe en met zo veel ernst dat ik er niet eens met je over zal praten. Weet dus - en deze zin zul je over enige tijd lezen - dat als ik terugval dit een teken is dat ik niet van je houd of niet genoeg van je houd, van jou, mijn deugd!
Het bericht van de nederlaag van de Italianen in Afrika heeft me pijnlijk, zeer pijnlijk getroffen. Het is waar dat ook als ik niet verloofd was geweest ik er niet heen zou zijn gegaan want ik zou dan andere verplichtingen hebben gehad. Maar nu - je zou het niet geloven - denk ik er meer aan dan gewoonlijk. Zoals je vader zei, ik ben voor jou een lastpak! Ik zou er beter aan hebben gedaan dat beetje dat er van mijn jeugd over is daarginds te besteden in plaats van het te gebruiken om jou je rust en vrede te ontstelen en je aan het huilen te maken. Maar genoeg daarover! Dus negen uur n.m. en finis!
| |
13 maart 1896
Vrijdag 13.3.'96, 5 uur n.m.
In aanwezigheid van Livia! Het verleden is vergeten en vergeven en ik word voor het laatst op de proef gesteld bij de herovering van mijn liefde. Kus in plaats van handtekening.
Livia Veneziani geboren voor Schmitz.
Ze is blind, zonder enige twijfel, maar toch zou men, in weerwil van haar blanke gezichtje en haar groene ogen, kunnen geloven dat ze heel goed als donkerharige geboren had kunnen zijn en daarom niet minder Livia zou zijn geweest en ook niet minder geboren voor Schmitz. Vanwaar al die haren die niet bestemd leken voor dit ranke hoofdje? Soms lijkt haar hele persoontje er topzwaar door te zijn, gelijk een pagode. Vanwaar die altstem? Laag, diep, dreigend, klinkt ze niettemin zo vaak zacht en lief en je begrijpt niet hoe. Hij is harmonieus maar niet naast het coloriet van het gezichtje en het haar. O! zo blond in haar gevoelens, lieve Livia!
| |
2 september 1896
2 september 1896, 10 uur v.m.
Vreemd! Ik ben sinds meer dan een maand getrouwd en ik ben precies dezelfde gebleven met al mijn slechte gewoonten. Maar tot daar en niet verder!
Lieve bonbon! Hoeveel dingen zijn er al tussen ons gebeurd en elk ervan - mijn lot en jouw karakter wilden het - heeft mijn genegenheid alleen maar doen toenemen! Moge die altijd zo toenemen! Misschien zul je me kunnen leiden tot innerlijke deugdzaamheid! Ik - dat beloof ik je - zal je helpen!
vertaling Jenny Tuin
|
|