De Revisor. Jaargang 4(1977)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Ad Zuiderent Herhalingsoefening Thuis van de tocht en de verhalen komen los van wat ze waren. Gevaarlijk oversteken van de weg speelt nu geen rol. Wij dronken thee bij Koekenbier, is daarin een verklaring? Melancholie van de avondlijke fietstochten, zonder doel dan het bad na. Want wie wij spraken en waarover, het laat zich samenvatten in hoe iemand een kop thee vasthield zoals ik bier drink: met volle hand in plaats van enkel vingers. De hand als stuur, de vingers voor het remmen. Wat vraag je toch? Leidt dit de aandacht af? Paul had een nieuwe derailleur, Jans zadel stond te hoog, zelf heb ik even op Robs fiets gereden, gedacht hoe soepel benen kunnen zijn als de fiets goed is. Vanavond lag er langs de weg geen eeuwigheid; de lucht, het landschap, ik heb er niets gezien. Ik zal het wijzen als wij zaterdag een ritje met de auto maken: het tunneltje bij Vinkeveen is van beton, de dijk tussen Baambrugge en Abcoude smal en krom, en misschien raken wij in het nieuwe grint bij de Voetangel in dezelfde slip als ik. Naar de eenzaamheid Terug ging ik vanmorgen en alleen. Daar zocht ik woorden voor: de Houtmankade, de stilte rond de stapels blanke planken en rijen schepen voor de binnenvaart. Ik kende dit, wat had ik hier te zoeken? De weg hield op, op zondag vaart geen pont. Geuren van stadsrand, wind om in te blijven, alsof de toekomst al verleden was. Mijn droom houdt stand, zoals het pakhuis dat groot van jaren naast het water staat. Een woord wordt beeld, een tochtje weer emotie. Zo kom ik nergens aan. Dus fietste ik terug. Vorige Volgende