De Revisor. Jaargang 3
(1976)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermdXavier Villaurrutia/H.C. ten BergeNocturna rosaa José Gorostiza Yo también hablo de la rosa.
Pero mi rosa no es la rosa fría
ni la de piel de niño,
ni la rosa que gira
tan lentamente que su movimiento
es una misteriosa forma de la quietud.
No es la rosa sedienta,
ni la sangrante llaga,
ni la rosa coronada de espinas,
ni la rosa de la resurrección.
No es la rosa de pétalos desnudos,
ni la rosa encerada,
ni la llama de seda,
ni tampoco la rosa llamarada.
No es la rosa veleta,
ni la úlcera secreta,
ni la rosa puntual que da la hora,
ni la brújula rosa marinera.
| |
Roosnocturneaan José GorostizaGa naar eind* Ik spreek eveneens van de roos.
Maar mijn roos is niet de koele roos
noch die als een kinderhuid,
noch de roos die
zo langzaam wentelt dat haar beweging
een geheimzinnige vorm van stilstand is.
Het is niet de dorstige roos,
noch de bloedende wonde,
noch de doornenkroonroos,
noch de roos van de verrijzenis.
Het is niet de roos van bladeren ontdaan,
noch de roos in was gedoopt,
noch het vlamrood van zijde,
en ook niet de laaiende roos.
Het is niet de windwijzerroos,
noch het geheime gezwel,
noch de stipte roos die de tijd geeft
noch de zeekompasroos.
| |
[pagina 20]
| |
No, no es la rosa rosa
sino la rosa increada,
la sumergida rosa,
la nocturna,
la rosa inmaterial,
la rosa hueca.
Es la rosa del tacto en las tinieblas,
es la rosa que avanza enardecida,
la rosa de rosadas uñas,
la rosa yema de los dedos ávidos,
la rosa digital
la rosa ciega.
Es la rosa moldura del oído,
la rosa oreja,
la espiral del ruido,
la rosa concha siempre abandonada
en la más alta espuma de la almohada.
Es la rosa encarnada de la boca,
la rosa que habla despierta
como si estuviera dormida.
Es la rosa entreabierta
de la que mana sombra,
la rosa entraña
que se pliega y expande
evocada, invocada, abocada,
es la rosa labial,
la rosa herida.
Es la rosa que abre los párpados,
la rosa vigilante, desvelada,
la rosa del insomnio desojada.
Es la rosa del humo,
la rosa de ceniza,
la negra rosa de carbón diamante
que silenciosa horada las tinieblas
y no ocupa lugar en el espacio.
(Uit: Nostalgia de la muerte)
Nee, het is niet de roos roos
maar de ongeschapen roos,
de ondergedompelde roos,
de nachtelijke,
de onstoffelijke roos,
de lege roos.
Het is de roos van de tastzin in het diepste donker,
het is de roos die hartstochtelijk voorop gaat,
de roos met de roosrode nagels,
de gretige vingertoppen roos,
de vingervormige roos
de blinde roos.
Het is de roosprofiel van het gehoor,
de oorschelproos,
de spiraal van het geluid,
de schelproos voor altijd verlaten
in het hoogste schuim van het kussen.
Het is de vleselijke roos van de mond,
de sprekende roos gewekt
alsof zij lag te slapen.
Het is de halfopen roos
waaraan de schaduw ontspringt,
de inwendige roos
die zich plooit en ontvouwt
opgeroepen, aangeroepen, uitgeroepen,
het is de lippenroos,
de wonde roos.
Het is de roos die de oogleden opent,
de wakende, wakkere roos,
de roodomrande roos van slapeloosheid.
Het is de roos van rook,
de roos van as,
de zwarte roos van kooldiamant
die geruisloos het diepste donker doorboort
en geen plaats inneemt in de ruimte.
In tegenstelling tot wat velen vinden, ben ik van mening dat poëzie in beginsel vertaalbaar is. Maar niet alle poëzie is in een andere taal overdraagbaar en het gebeurt ook dat de transcriptie van een gedicht wel in taal A, maar niet in taal B lukt. Het vertalen van poëzie vergt op zijn minst evenveel tijd en concentratie als het schrijven ervan. Het lijkt me dan ook niet mogelijk om poëzie van hoog gehalte uit de losse hand en aan de lopende band te vertalen. De bedrieglijke eenvoud van de nocturne van de mexicaanse dichter Xavier Villaurrutia (1903-1950)plaatst de poëzievertaler voor problemen die even netelig als fascinerend genoemd kunnen worden. Hij ontdekt al gauw dat gedichten als Zee Nocturne, Nocturne van het standbeeld of Roos Nocturne zich wel voor vertaling lenen, maar dat de Nocturno en que nada se oye in een nederlandse transscriptie onherstelbare schade zal oplopen. Van het laatste gedicht blijken vier op elkaar volgende regels [‘y mi voz que madura / y mi voz quemadura / y mi bosque madura / y mi voz quema dura’] vrijwel niet in nederlands van gelijkwaardige kwaliteit over te brengen. Dat is wel het geval met een aantal (soms verborgen) woordspelingen en betekenisverschuivingen in de andere gedichten. In Zee Nocturne bijvoorbeeld komen de volgende regels voor: Mar sin viento ni cielo,
sin olas, desolado,
nocturno mar sin espuma en los labios -
| |
[pagina 21]
| |
In vertaling kan men zich het nederlands aldus voorstellen: Zee zonder hemel of wind,
zonder brekers, gebroken,
nachtelijke zee zonder schuim op de lippen
- waardoor de tekst qua ritme, betekenis en klankverloop op een zelfde niveau wordt gehandhaafd. Het is duidelijk dat de gecursiveerde regels hier het probleemveld vormen: sin olas (zonder golven), desolado (triest, verlaten, desolaat - maar ook: van golven ontdaan). In de Roos Nocturne doet zich een vergelijkbare valkuil voor in de voorlaatste strofe, waarde ‘rosa del insomnio’, de roos van slapeloosheid, als desojada omschreven wordt. De ogen zijn in slapeloosheid leeggetuurd, ze zijn ‘bedorven’. Men heeft letterlijk geen ogen meer over, men heeft ze uitgekeken en is ‘ontoogd’ achtergebleven. Zulk een regel vraagt om een creatieve ingreep die in ritmies en inhoudelijk opzicht evenwel zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke versie moet blijven. Gelet op het gehele betekenisveld van de regel is mijn voorstel tot vertaling van la rosa del insomnio desojada: de roodomrande roos van slapeloosheid. Het is ondoenlijk om in enkele alinea's op allerlei eigenaardigheden van de hier gepresenteerde teksten in te gaan. Ik volsta met te wijzen op uitdagende regels als die in de derde strofe (‘la llama de seda... la rosa llamarada’) of een woordenreeks als ‘evocada, invocada, abocada’ in de achtste.
Een opmerking van algemene aard tot slot. De vertaling van poëzie (en die van Villaurrutia in het bizonder) is in de eerste plaats een ritmiese aangelegenheid. Hiermee wordt niet beweerd dat er geen andere vraagstukken aan het vertalen van poëzie kleven. Omdat men zich echter te vaak blindstaart op betekenisproblemen, dreigt het ritme - dat de kern van poëzie uitmaakt - bij de vertaling veelal verwaarloosd te worden. De ritmiese beweging van het oorspronkelijke gedicht dient eveneens vertaald te worden. Men moet streven naar een gelijkwaardige ritmiek in de andere taal (volgens de ‘wetten’ van die andere taal) zodat het gedicht opnieuw poëzie wordt. Kortom, het vertalen is een poëtiese activiteit. Een onvermijdelijk gevolg zal zijn, dat men als het ware hardop gaat vertalen. De tekst wordt telkens opnieuw geproefd en uitgesproken: zijn lichamelijkheid doet van zich spreken. En het is zoals de dichter zegt: Poëzie moet over de tong gaan, zij leeft van gerucht dat men steeds inde mond neemt. |
|