Tot zichzelf
Nu krijg jij rust voor immer,
O moegestreden hart. De laatste waan,
Die ik eeuwig achtte, is vergaan. In ons
Naar dierbare illusies uitgeblust.
Heb jij geklopt. Niets is het nu nog waard
Dat jij beweegt, en de aarde
Verdient geen zuchten. Bitter en mistroostig
Is 't leven, verder niets; en slijk de wereld.
Voor 't laatst. Het trieste lot schonk ons geslacht
Niets dan de dood. Voortaan veracht Natuur jou,
De macht die in haar boosheid
Bedriegelijk tot aller schade heerst,
En de eindeloze leegte der zinloosheid.
Giacomo Leopardi, door J.C. Bloem ‘een van de grootste lyrische dichters van alle landen en tijden’ genoemd, leefde van 1798 tot 1837. Hij is vooral beroemd door zijn Canti, waaraan ook het bovenstaande ‘A se stesso’ ontleend is. Ik heb juist dit gedicht gekozen omdat het voldoet aan enkele in dit kader noodzakelijke voorwaarden: het is kort en dus in vertaling bespreekbaar, het geeft een goed beeld van 's dichters pessimisme, en het maakt op mij als lezer een diepe indruk. Leopardi schreef het gedicht in 1833, op een moment dat hij de wanhoop nabij was door het feit dat een zekere Aspasia zijn liefde niet beantwoordde. Als achtergrondinformatie lijkt mij dit voldoende.
Dan nu de vertaalproblematiek. Laat ik die bespreken aan de hand van enkele criteria die ik als poëzievertaler gewoonlijk hanteer. Ik weet dat ik daarbij door een te sterke schematisering wat te kort doe aan de complexiteit van de poëzie, maar gezien de beperkte plaatsruimte kan dat hier eenvoudig niet anders.
In een gedicht - en trouwens in iedere taaluiting - kunnen we globaal twee zaken onderscheiden: het waten het hoe, ofwel de mededeling zakelijk gezien en de mededeling artistiek gestructureerd. Deze twee facetten smelten in een kunstwerk - en dat is een goed gedicht altijd - tot een eenheid samen. Al levert het wat voor iemand die een vreemde taal beheerst meestal niet veel problemen op, toch is ook de mededeling op zichzelf niet altijd even doorzichtig. Een voorbeeld daarvan is de zinswending van v. 13 Omai... t/m...poter v. 15, waar enkele vertalers en commentatoren een andere weg inslaan dan ik. Maar zo iets is toch een uitzondering, althans bij ‘klassieke’ poëzie. Moeilijkheden zijn er echter te over bij die tekstelementen die niet van onze tijd zijnen thuishoren in een ander cultuurpatroon (ofwel historisch ofwel geografisch). Dan kun je als vertaler twee dingen doen: of het te vertalen begrip vervangen door een Nederlands equivalent, of het ‘onvertaald’ laten en bij de lezer een zekere inlevingsbereidheid in het vreemde veronderstellen. Een voorbeeld daarvan is het woordnatura in v. 14. Ik heb het ‘onvertaald’ gelaten, maar wel met een hoofdletter geschreven, hopend dat ik aldus enigszins aangeef wat de betekenis van het woord is. Helemaal kan dat nooit, want dan zou de lezer moeten weten dat het begrip Natuur voor Leopardi een macht is die, om zijn eigen woorden te citeren ‘genoodzaakt door de wet van destructie en reproductie, en met het doel het universum in stand te houden, vanuit haar diepste wezen en volgens een eeuwige wetmatigheid de wrede doodsvijandin is van alle individuen van welke soort ook, die zij weliswaar voortbrengt, maar op hetzelfde ogenblik dat zij hen heeft voortgebracht meedogenloos begint te vervolgen’.
Maar de moeilijkheden, en gelukkig ook de vreugden, zijn voor de poëzievertaler het grootst bij het hoe, omdat dit in feite - oneindig veel meer dan het wat - de artistieke kracht van een gedicht bepaalt. Tot het hoe reken ik al structuurelementen die de mededeling an sich intensiveren of sublimere kortom tot literatuur maken. Leopardi's gedicht kenmerkt zich dooreen aanta opvallende vormelementen. Het bestaat uit een onregelmatige afwisseling van zeven lettergrepige en elflettergrepige jambische verzen, het heeft uitzonderlijk veel enjambementen en elisies, de zinnen zijn uitgesproken kort, en hier en daar is rijm aanwezig. Al deze elementen heb ik, zoals men kan zien, in mijn vertaling proberen onder te brengen.
Maar afgezien van deze min of meer technische eigenschappen heeft het gedicht zoals alle gedichten van Leopardi, nog iets anders waardoor het bepaald wordt, namelijk de zeer geconcentreerde en zuivere toon, die geen enkele retorica, geen enkele versiering en geen enkel klankeffect toelaat, ook niet in de vertaling. Wie kan de ingehouden dramatische dictie, het ritmische verloop van de verzen, de sobere maar toch poëtische stijl, en de semantische trefzekerheid van het geheel afdoende weergeven? Ik niet. Soms zit je met de vertaling van een woord (het krachtige Perì uit v. 3 bijvoorbeeld), soms met een woordgroep (zoals het suggestieve I moti tuoi uit v. 8) en soms met een hele regel (zoals het indrukwekkende en ritmisch sterke slotvers). Het zal duidelijk zijn dat vooral deze problematiek voor de Leopardi-vertaler het grootste struikelblok vormt. En het zou wel eens een van de redenen kunnen zijn waarom vertalingen van de Italiaanse lyricus in het Nederlands vrijwel ontbreken.
Dan is er nóg een punt dat het vertalen van het gedicht, of beter het laten overkomen van de vertaling op de lezer, kan bemoeilijken. Leopardi is als dichter meer dan wie ook een romanticus, dat wil zeggen iemand die zijn gevoel ongewoon sterk laat spreken. Wanneer je nu een gedicht uit de Romantiek vertaalt, zit je altijd met het probleem hoe je die exuberante gevoeligheid aannemelijk kunt maken voor onze tijd, die in het algemeen vrij rationeel is ingesteld en vaak skeptisch staat tegenover zulke ‘overdreven’ gevoelsuitingen.
Echte poëzie is trouwens in een vertaling nooit te evenaren, laat staan te overtreffen. Men moet daarom ook nooit een vertaling met het origineel vergelijken om uit te maken welke creatie het beste is. Een gedicht vertalen is nu eenmaal iets anders dan een gedicht schrijven. Een poëzie-vertaling is autonoom. En wil men de kwaliteit ervan aan iets anders toetsen, dan kan mijns inziens het enige vergelijkingsobject een andere vertaling van dezelfde tekst zijn. Het klinkt misschien wat mismoedig, maar het is mijn vaste overtuiging dat een werkelijk groot dichter - en dus ook Leopardi - in feite onvertaalbaar is. Waarom ik er dan toch aan begonnen ben? Omdat vertalen voor mij de meest intensieve vorm van lezen is. En lezen doe ik nu eenmaal bizonder graag. Vandaar.