wonderdoener Elias Eller, waarin sprake is van de vermenging religie-sexualiteit. Deze citaten fungeren niet alleen als ‘illustraties’ bij de in het gesprek naar voren gebrachte stelling, maar ook als gevallen die de stelling bevestigen. Omgekeerd maakt destelling, geuit in het gesprek, de overeenkomst duidelijk tussen de twee verhalen uit verschillende bron. Het humoristische van het procédé is dat de stelling dat religie samenvalt met sexualiteit, die met ‘abstraktere’ argumenten valt te staven, hier ‘bevestigd’ wordt door twee groteske verhalen. Op dit punt hebben we ook emplooi voor Schmidts opvatting dat een veelvoudigheid van sprekers, van ‘bronnen’, realistisch werkt.
Wanneer het personage A&O (Alexander Ottokar Gläser) over het Hamburg van zijn jeugd vertelt (‘Vorausgeschickt muss werd'n, dass ‘mein’ Hamburg nichts mit der gängijen Vorstellung des Reisenden, oder der des hundertprozentijen Hambürgers, zu tun hat... 163) hebben de ingevoegde tekstfragmenten de bovengenoemde, illustrerende en ‘bevestigende’ status: het gaat om stadskaarten, plattegronden van huizen, enz. Tegelijk dient dit materiaal A&O om zijn bittersarkastische herinneringen beter te ordenen en te preciseren (173).
We kunnen, in overeenstemming met Schmidts literatuuropvatting, het leesmodel enigszins uitbreiden door A&O's uiteenzetting te lezen als het verhaal van Arno Schmidts eigen jeugd in Hamburg en nagaan welke elementen terugkeren in het ironische ‘Pharos, oder von der Macht der Dichter’, een jeugdwerk van Arno Schmidt da tin Abend mit Goldrand (183vv.) wordt voorgelezen.
Een tweede uitbreiding van het leesmodel kan verkregen worden door de passages zonder veel etyms, waar verslag wordt gedaan van de fysieke verrichtingen (wassen, aan- en uitkleden, zwemmen, enz.) en de erotische konversatie van de jonge meisjes ann‘ev’ en martina, teinterpreteren volgens desuggestie die in Abend mit Goldrand wordt gedaan (40). Taalgebruik waarin men zich van etyms bedient wordt in verband gebracht met het werk van Freud, de moderne literatuur en met de karakterisering van het individuele verleden; taalgebruik dat gedomineerd wordt door ‘Bild = Ruf = Gemische’ - en als zodanig kan de weergave van het uiterlijk en van de konversatie van de meisjes geïnterpreteerd worden - wordt in verband gebracht met het werk van Jung, mythen en sagen en met de karakterisering van ‘Eiszeit=Vorfahren’. Voor deze uitbreiding moet men ingaan op de verwijzingen naar personages uit erotische gedichten, romans, naar figuren en situaties uit Hieronymus Bosch' Tuin der lusten, enz. die vager en algemener worden gegeven dan de presentatie van ann‘ev’ en martina.
N.B. Schmidts werk is goed bereikbaar - behalve de biografie Fouqué, und Einige seiner Zeitgenossen (1958, uitverkocht) en de gigantische roman Zettels Traum (1970, de achtdelige Studienausgabe kost DM 248, -. De verhalenbundel Leviathan (1949) is een deeltje van de Bibliothek Suhrkamp. In de Fischer-Bücherei verschenen: de trilogie Brand's Haide (1951), Schwarze Spiegel (1951) en Aus dem Leben eines Fauns (1953), verder de romans Das steinerne Herz (1956, Die Gelehrtenrepublik (1957), Kaff auch Mare Crisium (1960), ende studie over Karl May: sitara und der Weg dorthin (1963). De overige pocketuitgaven bij Fischer zijn selekties: Seelandschaft mit Pocahontas bevat drie verhalen uit Rosen & Porree (1959), Sommermeteor 23 verhalen uit Trommler beim Zaten (1966), Orpheus vijf verhalen uit Kühe in Halbtrauer (1964).
Vier Fischer-pockets geven een keuze uit de dialoog-essays: Tina, oder Über die Unsterblichkeit, de twee delen Nachrichten von Büchern und Menschen presenteren beschouwingen over voornamelijk Duitse literatuur van de achttiende en negentiende eeuw. Deze beschouwingen komen uit Dya Na Sore (1958), Belphegor (1961) en Die Ritter vom Geist (1965). Nachrichtenaus dem Lebeneines Lords, tenslotte, brengt zes essays over Engelse en Amerikaanse literatuur uit Der Triton mit dem Sonnenschirm (1969).
Zeer belangrijke vertalingen maakte Schmidt van Poe (Waker Verlag, 1966vv.) en van Stanislaus Joyce: Meines Bruders Hüter en Dubliner Tagebuch. De twee laatste boeken werden door Suhrkamp uitgegeven. Bij zijn vertaling voegde Schmidt een groot aantal noten met verwijzing naar het werk van James Joyce.
Een opsomming van alles wat Schmidt heeft geschreven en van (bijna) alles wat er in Duitsland over hem is geschreven, geeft Hans- Michael Bock: Bibliografie Arno Schmidt 1949-1973 (Edition Text + Kritik, Boorberg Verlag, München). Deze uitgeverij brengt ook twee bundels met artikelen over Schmidt: aflevering 20 van het tijdschrift Text + Kritik en, geredigeerd door Jörg Drews en Hans-Michael Bock, Der Solipsist in der Heide (1974). Sedert 1972 verschijnt het tijdschrift Bargfelder Bote (Boorberg Verlag, vier nummers per jaar) dat geheel gewijd is aan het werk van Schmidt, dat wil hier zeggen: vooral aan de identifikatie van citaten en toespelingen in het werk. De nummers 3, 5-6, 9, 14 en 15 bevatten essays over respektievelijk ‘Caliban über Setebos’ (2x), Zettels Traum, ‘Schmidts Antike-Rezeption’ en ‘Proust bei Schmidt’. Men mag zich de twee instruktieve essays van H.L. Mulder over Arno Schmidt (Tirade 90/91 (1964) en 106 (1965)) niet laten ontgaan.
Wie een begin wil maken met de lektuur van Schmidts ‘kreatieve’ werk, zou er volgens mij goed aan doen ook achter Schmidts literatuuropvatting te komen. Men zou allereerst de ‘Berechnungen’ uit Rosen & Porree (Stahlberg Verlag) kunnen lezen waarin de basiselementen van Schmidts poëtika staan, dan uit Nachrichten von Büchern und Menschen I de essays over Wezel en Wieland, vervolgens de analyses van Finnegans Wake (Der Triton mit dem Sonnenschirm, Stahlberg Verlag), Sitara, und der Weg dorthin en tenslotte Zettels Traum, P. 910-917 waar een wat problematische stap wordt gedaan met de ‘Theorie der 4. Instant’, die we hier niet zullen bespreken.
Een - maar dit is nog subjektiever - goede manier om toegang te krijgen tot het verhalend proza is: beginnen met Leviathan (van het gelijknamige verhaal verscheen een geannoteerde vertaling door H.L. Mulder in 8 Duitse verhalen, De Bezige Bij, 1966), dan één deel van de trilogie, dan Kaff, auch Mare Crisium, dan van de verhalenbundels Rosen & Porree of Kühe in Halbtrauer (beide: Stahlberg Verlag) en tenslotte Die Schule der Atheisten (1972) of Abend mit Goldrand (beide romans: Fischer). Voor de lektuur van Zettels Traum (Fischer) moet men in ieder geval Schmidts Poe-vertalingen hebben gelezen.