Vergeten
Die romeinse keizer, die met zijn vierkante snorretje en die vlotte steek op z'n pruik, die het vet liet opvangen dat uit de brandende ketters drupte, om de motoren van zijn bommenwerpers te smeren, zijn ijzeren adelaars, die voor zijn legioenen uit vlogen naar Gallië, naar Albion, naar Polen - hoe was zijn schoonklinkende naam ook al weer?
Vertaling: F.S.
‘Entdeckungen’ en ‘Vergesslichkeit’. Uit: Tagträume, Carl Hanser Verlag, München 1964