Heiner Muller
Projectie 1975
Waar is de morgen die wij gistren zagen
De vroege vogel zingt de ganse nacht
In rode mantel gaat de morgen door
de dauw die schijnt door deze gang van bloed
Ik lees wat ik drie, vijf, twintig jaar geleden geschreven heb als de tekst van een dode schrijver, uit een tijd toen een dood nog in het vers paste. De moordenaars zijn ermee opgehouden hun slachtoffers te scanderen. Ik herinner me mijn eerse poging een stuk te schrijven. De tekst is in de naoorlogse chaos verloren gegaan. Het begon ermee, dat de (jeugdige) held voor de spiegel stond en trachtte uit te vinden, welke route de wormen door zijn vlees zouden nemen. Aan het eind stond hij in de kelder en sneed zijn vader open. In het tijdperk van Orestes en Elektra, dat aan de horizon daagt, zal Oedipus een komedie zijn.