Peter Paul Zahl
(Zahl schreef n.a.v. onze vragen vanuit de gevangenis een daverend essay onder de titel ‘Literatuur en Inquisitie. Literaire en maatschappelijke ontwikkelingen in de Bondsrepubliek Duitsland 1967-1976.’ In enigszins bewerkte en sterk verkorte vorm wordt zijn antwoord hier weergegegeven. Voor enige achtergrond-informatie over de zaak Zahl verwijs ik naar het artikel van Gerrit Bussink in De Groene van 12 mei 1976 en elders in dit nummer.)
1/3 Het belangrijkste, sympatiekste - en meest subversieve in de nieuwste literatuur is de groeiende organische verbinding van poëzie en politiek, van ver-woorde ‘politiek in de eerste persoon’. Daarmee treedt de literatuur uit haar zelfopgelegde onmondigheid en gemis aan historiciteit naar buiten; ze zet, op de toekomst gericht, haar beste traditie voort, die van Büchner en Heine, Toller en Biecht, Seghers en Mühsam, van hen die vervolgd en verraden werden, verbannen, gedood. De traditie van de verantwoordelijkheid.
Er is geen zanger van de Duitse Bank, geen poeta laureatus van Siemens, Krupp, Messerschmidt-Bölkow. Die tijden zijn voorbij. De ‘dichter van de macht’ is anoniem, PR-man, dus cretin. Zelfs laatburgerlijke schrijvers als Arno Schmidt of Peter Handke staan niet meer ‘op de basis van de vrije demokratische rechtsorde’, ze zijn grensgangers, spiegel van de verscheurdheid - en niet eens korrupt. De hele literatuur van deze staat bevindt zich - meer of minder openlijk - in de oppositie. Haar rijkdom aan vormen is winst: zo wordt ze laboratorium voor sociale fantasie. Haar verlangen naar tederheid, kommunikatie, solidariteit, geluk - wordt politiek gezien, wordt explosief; waar scheiding, vereenzaming en konkurrentie op de spits gedreven worden, is het mogelijk die anticiperend op te heffen. Zo wordt literatuur open - en daarmee gevaarlijk.
In mijn werk nam ik alle stromingen van de oppositie op, en een deel van mijn werk werd opgenomen in de nieuwe kultuur van die oppositie. Omdat ik vrijer geworden ben (ondanks - en met gevang), kan ik aan de bevrijding bijdragen; omdat de revolte mij distantie gegeven heeft, kan ik weer intiem worden; omdat de bevrijding moeilijk is, kan ik soms niet ontspannen spreken; omdat bevrijding leuk is, geeft ze me steeds meer ontspannenheid; omdat mijn werk ten dele vervolgd en verboden wordt, luisteren de onderdrukten aandachtiger; omdat men mij tot een King-Kong wilde maken, werd zichtbaar dat steeds meer van mijn werken liefdesbrieven zijn. Zo werd ik van een deel van het probleem tot een deel van de oplossing. Daarom moest men mij tot 15 jaar veroordelen.
4 ‘...wij zullen ervoor zorgen, dat in de Bondsrepubliek de bodem voor dit schadelijke gedierte onvruchtbaar is.’ Pamflet van de RCDS (Kring van christen-demokratische studenten) van de universiteit Regensburg, n.a.v. mijn gedicht der harte kern.
Trouwens, welke ‘algemene verhoging van de welvaart’ bedoelt u? Meer dan 21% van alle gezinnen hebben maandelijks minder dan DM 600. - netto; volgens minister Vogel is er een tekort van twee miljoen woningen; één op de veertien kinderen hebben geen eigen bed; 2% van de bevolking bezit 80% van alle produktiemiddelen; de afgematte opgejaagde warenhuisverkoopster mag niet horen dat een directielid 70 keer zo veel verdient, ze mag niet weten dat een voormalig employé van de rookgordijn-industrie, meneer Gaus van ‘Der Spiegel’, 50 keer zoveel verdient als zij. Haar en haar klasse moet gesuggereerd worden dat er een ‘algemene welvaart’ heerst. Taak van de literatuur is het, deze hersenspoeling tegen te gaan. De huidige uitbuiting kent een 24-urige werkdag.
5 Mijn solidariteitsbegrip omvat de slachtoffers èn de strijders tegen dit systeem. ‘Kritische distantie’? Wij zijn geen slachtoffers, wij zijn vijanden van het systeem!
6 Naar de werking van één middel vragen, betekent op het spel van de onderdrukkers ingaan. We zullen Brechts ‘Vijf problemen bij het schrijven van de waarheid’ ter harte moeten nemen. Beroepsverbod, muilkorfwetten, censuur, staatsmedia - maar ook de markt (afhankelijkheid van de grote adverteerders!) streven ernaar dat literaire en journalistieke middelen minder invloed hebben of krijgen. Daarom zijn alle middelen noodzakelijk.
7 Er is geen reden de moed te verliezen.
8 ‘Gevaar van een verliteratuurd leven’? Ik werd in 1974 tot vier jaar, na hoger beroep van de officier voor dezelfde kwestie tot vijftien jaar veroordeeld. Geen gevaar dus.
9 Na het verbod van een documentaire moest ik andere werkwijzen kiezen. Toen ook die gedeeltelijk onder de censuur vielen, trad de (gewenste!) onzekerheid op. Het leven in een cel heeft vreselijke gevolgen. Al drie jaar werk ik aan twee romans - tevergeefs. De ‘epische adem’ gaat verloren. Mogelijk zijn alleen nog: montage-principe, gedicht, kort verhaal, fragmenten. Op mijn gedichtenbundel ‘Schutzimpfung’ (nu in herdruk!) kreeg ik een verbazend veelsoortige, konstruktieve ‘feed-back’. Daarom zal ik in al mijn volgende uitgaven mijn adres opnemen. Ik leer voortdurend.
Lievelingswerk: mijn lange gedichten.