De Revisor. Jaargang 3
(1976)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 75]
| |
[Gemengde gevoelens] | |
Papier, papier!In De Revisor II/5 (nov. 1975) geeft F. Balk-Smit Duyzentkunst een taal-. kundige analyse van de ongrammaticale woordgroep een sneeuw in Leopolds regels
Een sneeuw ligt in den morgen vroeg onder de muur aan
Ook gaat ze in op veronderstelde psychologische en psycho-analytische implicaties van deze ongrammaticaliteit. Frustratie, impotentie, een existentiële crisis bij de lezer: het is allemaal wel veel, wanneer het uitsluitend berust op zo'n ‘minuscule taalkundige bijzonderheid’ (schr.) als de aanwezigheid van het lidwoord een voor het substantief sneeuw. Míjn visie op een sneeuw komt hierop neer, dat het lidwoord in feite een metafoor impliceert. Op basis van het lidwoord een gaat sneeuw in Leopolds gedicht over naar de klasse van de zgn. B-substantieven (meeuw, brief, tas, som enz.), alwaar het woord zich dankzij de eigenschap ‘witheid’ en het verband dat r. 5 met schrijven legt meteen laat associëren met papier, een substantief dat zelf zowel met als zonder onbepaald lidwoord kan voorkomen in een grammaticale woordgroep.
Een sneeuw ligt in den morgen vroeg onder de muur aan, moe en goed beschut en een arm kind komt toe en staat en ziet en met zijn voet gaat het dan schrijven over dit prachtige vlak (...)
De hier bedoelde beeldvorming zou men zich als volgt kunnen voorstellen: Er ligt sneeuw als papier... Er ligt sneeuw als een papier... Er ligt een sneeuw als een papier... Er ligt een sneeuw (in deze schakel wordt als een papier alleen nog geïmpliceerd). Met deze sneeuw-papier-symboliek komt Leopold dicht in de buurt van de symbolistische occupatie met de ‘page blanche’, ‘le poème tu aux blancs’ (Mallarmé) (vgl. A.L. Sötemann in De nieuwe taalgids 68, p. 353). Wie behalve het hier ter discussie staande gedicht ook een andere tekst van Leopold in zijn beschouwing wil betrekken, vindt op p. 466 van Verzameld Werk I (Amsterdam 1967) een met ‘Een sneeuw ligt in den morgen vroeg’ vergelijkbare situatie en eenzelfde metafoor: Papier, papier!
en donzen haas of vogeldier
zet in de lengte van het wit,
dit wachtende prachtige bezit stip
en met gekraalde pootentrip miniaturen
beijvert
(...)
Het betreft hier het laatste van vijf onvoltooide sneuw-fragmenten. Het eerste van deze reeks is trouwens even interessant i.v.m. mijn stelling dat het lidwoord in een sneeuw op subtiele wijze een vergelijking inhoudt (d.w.z. bedwingt). Ook in Een nieuwe sneeuw
een nieuwe pluim mag wel gezegd,
een bont, een pelsdracht aangelegd
aan vrouwen wangen (...)
verschijnt het onbepaald lidwoord voor sneeuw, welk begrip hier zelfs expliciet met een-woorden vergeleken wordt: een pluim, een bontGa naar eind*, een pelsdracht. Wanneer men zich, tenslotte, verder in de een sneeuw-problemen wil verdiepen, mag men niet voorbijzien aan Achterbergs gedicht ‘Ondertrouw’ (Verzamelde Gedichten, p. 728): ‘Er is een sneeuw begonnen in de straat.’ (Waarschijnlijk is de ongrammaticaliteit van deze regel de oorzaak geworden van een drukfout in de studie van A.F. Ruitenberg-de Wit, Formule in den morgenstond, p. 101, waar hij geciteerd wordt als: ‘Er is sneeuw begonnen in de straat.’) Wiel Kusters
Om aannemelijk te maken dat in Leopolds gedicht de notie ‘papier’ mee-funktioneert, is verwijzing naar buiten-tekstuele gegevens verhelderend, maar niet noodzakelijk; er staat immers dat het kind gaat schrijven. In mijn analyse bleef dat niet onvermeld, en van de konsekwenties die ik signaleerde geeft Wiel Kusters een adstruktieve uitwerking. ‘Zíjn visie’ is dan ook nergens in strijd met mijn betoog, hoewel ik de indruk heb dat hij denkt van wel. Overigens verbaast het me dat hij zo goed weet wat er niet mag. Diskussie dáárover leidt vaak tot een autoriteitskrisis. Gelukkig maar. FBSD. |
|