Auflage) spreekt Hans Castorp in verband met de processen in het lichaam na de dood van ‘ein munterer Betrieb’, waarop Joachim ‘besonnen verweisend’ antwoordt: ‘Was sind denn das für Ausdrücke’. Dan staat er op pag. 497, weer in verband met hetzelfde gegeven: ‘Aber wir wollen die burschikose Redensart nicht wiederholen, die Joachim einmaal in diesem Zusammenhange gebraucht und an der Hans Castorp damals flachländischen Anstoss genommen hatte.’ Dat is dus fout, zoals je kunt nagaan, en ik ben de enige in wiens vertaling deze fout verbeterd is. Ik bedoel maar, zelfs als er één of twee van deze repeterende elementen niet geheel en al geslaagd in de vertaling weergegeven zou zijn, dan zou dat nog zo'n ramp niet zijn, omdat het een techniek betreft die zelfs de ‘eerste auteur’ boven het hoofd kan groeien. Nu het punt in kwestie. De glimlach van Elly als echo van die van Karen Karstedt. Uit de vele tientallen malen dat deze repeteertechniek in alle variaties in het boek gebruikt wordt, kies jij net die welke ook Bulhof gekozen heeft, en merkt op, dat ik de toets van Bulhofs kritiek dus niet kan doorstaan. Nogmaals, wie is Bulhof?
De beide beschrijvingen zijn niet gelijkluidend geformuleerd door Thomas Mann zelf, wat hij in zeer vele andere gevallen wel doet, en waarschijnlijk daarom is het dat hij er de aanwijzing ‘Zo ongeveer... had Karen Karstedt geglimlacht’ enz. aan toevoegt, wat hij in de meeste andere gevallen niet doet. In het eerste geval staat er ‘geziert’, in het tweede ‘ein wenig geziert’, in het eerste geval ‘mit gespitzten Lippen’, in het tweede ‘(mit) leicht gespitzten Lippen’. Lijkt het je nu niet, dat het tweede geval een verzwakte versie van het eerste is? Is ‘iet wat geaffecteerd’ niet wat zwakker dan ‘gemaakt’? Is ‘lichtelijk getuite lippen’ niet wat zwakker dan ‘een pruimemondje’? Bovendien is ‘een pruimemondje’ niet af te zwakken en omdat ik het toch een fraaie weergave vond, heb ik het in het eerste geval laten staan - ten koste van de gelijkluidendheid, dat wel, maar die is juist hier niet onvoorwaardelijk vereist: is ‘zo ongeveer’ niet iets anders, klinkt het niet wat relativerender dan ‘precies hetzelfde’, wat de auteur ook had kunnen bedoelen en schrijven, en in vele gevallen ook gedaan en er soms zelfs bij gezegd heeft? Valt je bovendien niet iets anders op in de beide citaten, het woordje ‘schräg’ bij de houding van het hoofd, die twee keer enigszins anders omschreven wordt, maar waarin, ook in mijn vertaling, het woordje ‘schräg’, ‘schuins’, hetzelfde blijft? En daarom gaat het zeker namelijk óók in deze ‘echo’: het legt namelijk verband tussen de beide glimlachende meisjes en... Hans Castorp zelf, die ook, ten overstaan van de dood, de muziek, ruisend water en nog een
aantal verschijnselen van jongs af aan (vanaf het moment dat hem het doopbekken getoond wordt) zijn hoofd schuins pleegt te houden en zijn mond dan wel niet tuit, maar toch open laat hangen! Je moet het me niet kwalijk nemen, maar ik raak min of meer ontstemd als mensen mij op gezag van de een of andere Bulhof op fouten menen te kunnen betrappen. Over passages als deze valt meer te zeggen en te denken dan wat het gevolg is van enig bladeren, en ik wil niet beweren dat ik op alle punten feilloos geslaagd ben, maar wel dat er heel wat meer aan de hand is dan alleen maar de gelijkluidende woorden opsnorren en identiek weergeven.
Dan de passage over Joachims sterfbed en Elly's mediamieke perikelen. Stel je Joachim eens voor op zijn sterfbed, en vraag je dan eens af of hij iets ‘optilt’, en maak je geen zorgen over het ‘lelijke’ van een snelle ‘herhaling’ in woorden als ‘toehaalde’ en ‘binnenhaalde’. Een stervende trekt niet en tilt niet, maar goed, dat is een kwestie van taal aanvoelen, en daarover is verschil van mening mogelijk, maar naar mij voorkomt weinig reden tot ‘aanmerkingen’.
Over de navolgende punten wil ik kort zijn. In zijn dialogen gebruikt Thomas Mann levende, hoogst ‘waarschijnlijke’ omgangstaal, maar dan natuurlijk Duitse en tijdgebondene. Ik doe dat ook, maar in het Nederlands, en wel op een manier die vandaag de dag verstaanbaar is en in de historische contekst niet anachronistisch klinkt. Dat valt wat omslachtig uit, maar het is Nederlands, en geen vertaald Duits, en dat is de eerste taak van een vertaler, een ‘tweede auteur’. Van ‘eigen maaksels’ is geen sprake, alleen van een zo rechtvaardig mogelijke vertegenwoordiging van Mann in het Nederlands. En dat woorden tellen is niks anders dan calvinistische krenterigheid, zo van ‘elk woord driemaal omdraaien voordat je het opschrijft’, en daar heb ik niets mee te maken. Het gaat er niet om iets ‘kort’ te zeggen, het gaat erom iets ‘goed’ te zeggen, en dat is wat Thomas Mann deed, en dat is wat ik gedaan heb. Waar je trouwens in verband met deze dialogen ineens een ‘strakheid’ vandaan haalt, die Mann zou sieren, is mij een raadsel, - ‘Hij neemt er zo zijn gemak van, nestelt zich zo behaaglijk in zijn tekst en laat zich gaan in zoveel vaak oververfijnde uitweidingen...’; zijn dat jouw eigen woorden niet? Tenslotte: ook dingen als ‘dan ben jij er als de kippen bij om’ voor ‘dann kommst du und’ zijn een kwestie van compensatie. Er zijn namelijk zoveel plaatsen in het boek, waar Mann spreektaal gebruikt, ook in zijn discursieve passages, die in het Nederlands niet dan door dorre, kleurloze bewoordingen kan worden weergegeven, dat ik er in de dialogen als de kippen bij geweest ben om spreektaal en sappige bewoordingen in te lassen, ook al staan ze er in het Duits niet. Bovendien, en hiermee wil ik eindigen, klinkt het of niet?
Kouwermeejop. Hopelijk spreken we elkaar nog eens.
Grote groeten, Pé Hawinkels
P.S. Wie mocht menen dat dit een reaktie is op een scherpe vertaalkritiek, (her)leze vooral mijn lofrede in Revisor II/6.
Voor wie daar geen zin in heeft, mag ik Nico Scheepmaker citeren die in het Haarlems Dagblad van 13 januari schrijft: ‘Het heeft hier en daar vooral verbazing gewekt dat Hawinkels de Nijhoffprijs niet gekregen heeft, immers zijn vertaling is zojuist in de Revisor nog bejubeld door Paul Beers (en het was echt de eerste keer in Paul Beers zijn lange en zorgelijke leven dat hij iets goeds zei overeen vertaling).’
Maar ach, moet ik de ene overdrijving met de andere bestrijden?
P.B.