Het woordenboek als censor
Antwoord aan Jeroen Brouwers
Met het algemeen beschaafd Nederlands - en trouwens ook het algemeen onbeschaafd - is het in België heel anders gesteld dan in Nederland. Daarover is in België meer gepubliceerd, en voor een breder publiek, dan in Nederland. Het is dus nuttig dat Jeroen Brouwers, die de Belgische taalsituatie al jaren van nabij kent, er een boekje over open doet voor een niet gespecialiseerd publiek. Maar of het nou komt doordat Brouwers van taalkunde weinig kaas heeft gegeten of dat hij toch nog niet lang genoeg in België gewoond heeft - er druipen hier en daar heel vreemde beweringen uit Brouwers' pen.
Zoals iedereen weet is er al generaties lang door het onderwijzend personeel in België, maar ook in Nederland, terecht op gehamerd dat er geen Vlaamse taal maar alleen een Nederlandse taal bestaat. En wat horen we nu van Brouwers? ‘De Vlaamse taal bestond tot tien à vijftien jaar geleden nog kwasi uitsluitend uit een aantal (...) dialecten, zonder dat er sprake was van een standaardtaal’. Trouwens: wat moet ik me voorstellen van een taal zonder standaardtaal? Leve de duidelijkheid.
Na een historisch overzicht van de taaltoestand in België komt Brouwers te spreken over het woordenboekje ‘Signalement van nieuwe woorden’, waarin - tot ongenoegen van Brouwers - nogal veel aandacht is besteed aan Belgische neologismen. D.w.z. aan woorden, woordbetekenissen e.d. die in (bijna) geheel België gangbaar zijn. Kortom taalelementen van supradialectische aard. Brouwers: ‘Vele (...) van het toevoegsel (Belg.) voorziene woorden vallen onder de categorie taalverschijnselen die zijn kunnen ontstaan door gebrek aan beheersing van de “standaardtaal”.’ Brouwers ontkent dus domweg dat er specifiek-Belgische nieuwvormingen bestaan eenvoudig omdat ze hem niet welgevallig zijn. Nog een citaat uit Brouwers: ‘Het zijn geen neologismen, het zijn woorden die tot de neolamlendigheid behoren, in de pen of in de mond genomen door nog steeds in het Frans denkende en vervolgens in een soort Nederlands formulerende Vlaamse schrijf- en spreekheren die te bedonderd waren er even het Nederlands woordenboek op na te slaan.’
Natuurlijk heeft Brouwers het volste recht om woorden als triomfalisme, valoriseren, relance af te keuren. Hij is niet de enige. Maar hij moet wel beseffen dat dergelijke woorden nu eenmaal bestaan en een eigen leven leiden. Bovendien: stel dat zo'n schrijf- en spreekheer nu eens wèl een Nederlands woordenboek zou raadplegen op zoek naar een ‘goed Nederlands woord’ voor valoriseren, zou hij dan aan zijn gerief komen wanneer valoriseren niet als trefwoord zou zijn opgenomen? Juist het feit dat Nederlandse woordenboeken weinig van dit soort Belgicismen opnemen verklaart misschien dat die Vlaamse heren te bedonderd zijn om er een woordenboek bij te pakken.
Nu nog enkele details. Terecht verwijt Brouwers mij dat ik de uitdrukking ‘niet aan zijn proefstuk zijn’ foutievelijk heb geduid en dat ik de betekenis(sen) van ‘recupereren’ te beperkt heb omschreven. Waarvoor mijn dank. De 200 kilometer die mij van het Belgische taalgebied (nietwaar?) scheiden zijn mij hier noodlottig geworden. Maar wat het woord ‘hexagoon’ aangaat kan Brouwers misschien iets van mij leren. Eén: Van Dale 1950 vermeldt dit woord inderdaad, maar niet in de betekenis van: ‘Frankrijk’. Twee: In Frankrijk zelf is hexagone (in de genoemde betekenis) een neologisme (zie P. Gilbert, Dictionnaire des mots nouveaux, 1971). Het woord is dus wel degelijk ontleend aan het Frans en is niet een incidenteel bedenksel van die Standaardjournalist. Die zou dan misschien wel op het woord zeshoek gekomen zijn.
Riemer Reinsma