De Revisor. Jaargang 2(1975)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] Sylvia Plath Vertaling Anneke Brassinga Dood & co. Death & Co. Twee, natuurlijk zijn ze met z'n twee. Zo vanzelfsprekend lijkt het nu - De een die nooit opkijkt, wiens ogen zwaar gerand En puilend zijn, net als bij Blake, Die te koop loopt Met geboortewee, zijn handelsmerk - Bijtende striem van het water, Het naakt Kopergroen van de condor. Rood vlees ben ik. Zijn snavel Klapt terzij: ik ben hem nog niet toegevallen. Hij zegt dat ik op foto's niet mooi ben. Hij zegt dat de ziekenhuisbaby's Er zo lief bijliggen in hun Koelcel, een simpel Plisseekraagje om de hals, Daaronder Ionische doodshemdjes In pijpplooien, Twee voetjes daaronder. Glimlachen en roken doet hij niet. De ander wel, Die met lange, aanvallige haren. Een bastaard, Aan glans zich masturberend. Die zich bemind wil zien. Ik sta bewegingloos. De vorst maakt een bloem, De dauw maakt een ster, Doodsklok, Doodsklok. Iemand is er geweest. Gesneden Cut Wat een sensatie - Mijn duim in plaats van een ui. De top eraf, Op een soort scharniertje Na, van vel, Een flap als een hoed, Doodsbleek. Dan: het rode pluche. Kleine pelgrim, De Indiaan heeft je gescalpeerd. Je kalkoenlellen- Tapijt stroomt Pal uit je hart. Ik zet mijn voet erop, Mijn fles champagne Stevig in de hand. Een plechtigheid is dit. Uit een kloof Stort zich een miljoen soldaten, Roodrokken, stuk voor stuk. Aan wiens kant staan ze? O dwergmensje Van me, ziek ben ik. Een pil heb ik geslikt om te stillen Het iele Papieren gevoel. Saboteur, Kamikaze soldaat - De vlek op je Tulen Ku Klux Klan Baboesjka Wordt donker en smoezelig en als Het gebalde moes Van je hart Stuit op zijn kleine Molen van stilte Wat spring je dan - Getrepaneerde veteraan, Meisje vies, Domme duim. (Uit: Ariel) Vorige Volgende