De Revisor. Jaargang 2(1975)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Theo Jooren Visser Je ogen zijn als vennen in het bos. Ik spiegel mij verstild in de pupillen. Wat droom je dat wij op de wereld willen? Je haren hangen van de hemel los en voelbaar ademend, je lippen trillen en vullen zich met bloed, zoals een tros van druiven licht opzuigt, over het mos probeer je je de aarde uit te tillen. Ik zet mij tegen de oever neer, de voeten even onder je gezicht. Het beeld breekt. Rimpels plooien op het meer: je sluit je wimpers voor het felle licht. Een overgaande vogel laat een veer vallen. Een visser komt en doet zijn plicht. Parabool De ebbehouten middag als een stoel staat in de kamer voor het tegenlicht. Een strook van dansend stof langs je gezicht slaat neer op het parket. Afwachtend, zoel kruipen de uren langs de wijzerplaat geduldig voorwaarts. Op de muren breekt het licht tot je elektrisch licht ontsteekt. Een witte strook valt door het raam op straat. Je loopt tot voor de spiegel. In de lijst kam je het haar, bevat, een oogopslag, je handen en daarvan het handgebaar: voor elke uitgestoken vinger wijst een tegenvinger in het platte vlak. Je lippen sluiten kussend op elkaar. Vorige Volgende