De Revisor. Jaargang 2(1975)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [Annke Brassinga (vervolg)] ik zal u wel bekomen, ik verlang niets dan een plaats in uw buik. en nooit meer kom ik naar buiten, ik zoek een donker hoekje in uw ingewand en rol mij ineen. te slapen. te slapen op veilig terrein, als het winter is. leg uw oor te luisteren en hoor mij vredig ademen. zo zoet zal ik zijn, zo zoet uw kleine peremoes. zacht ben ik, en roze, zwarte pitjes zijn mijn ogen. pakken kan ik niets, geen armpjes - o neen. en wilt mij niet baren, mijn ogen zijn toe. het regent daarbuiten, en ik ben zo moe. veilig voor de maan. hoe moet het nu verder? het hoeft niet meer verder, ik blijf hier, voorgoed. peremoes, peremoes te zijn. groei om mij heen. ik ben op zijn hoogst een beetje warm voor u, een vol gevoel. geen vliegen hier, geen vonken. een vredig licht straalt door uw navel. straalt door mij heen, als zon door een blinde. wees goed, wees goed, verstoot gij mij niet. wij zijn zo één, al weet u het niet. u houdt van peremoes. een hemel is dit, te drijven aan uw eisnoer, als een wier in de zee. een dier ben ik hier, een zeester, die zijn grond gevonden heeft. zal ik zingen of huilen? trompetterdiertje dat wuift met zijn trilhaar, uitblazend na het appèl tot uw microscopische darmwand. als mos zal ik erin verdwijnen. Vorige Volgende