De Revisor. Jaargang 2(1975)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Anneke Brassinga Peremoes eenzaamheid in tweezaamheid, alles mag, alles mag. het is nacht om mij heen, er zijn wat sterren zo hier en daar maar die flikkeren gevaarlijk. ga uit! ga uit! bestraal niet langer mijn zwart. ik ben zwart, ik krimp. de maan was een vrouw, zij knipoogt. maar nu regent het stralen en het giet, mijn rug wordt nat. ik krimp, ik krimp. water doet pijn: water is als geld, zilveren dubbeltjes rollen om mij heen als kwikzilver, ongrijpbaar glinsterend in het duister, glanzend en blinkend, maar ik kan er niet bij. ze trommelen maar, op mijn rug. en smelten tot speldekoppen, prikkend, verwoed. ik zijg ineen. zwart, zwart ben ik. waar is mijn gouden bed? waarom lig ik niet in de zon, in Afrika? ik ben gekrompen, zacht en eenzaam. gestorven - zal ik liggen in een weckpot, als peren, roze en drijvend in het vruchtwater. staand in de kelder, een wintervoorraad vitamines. daal de trap af. zoek een pot uit, deze, wrik de klemmen eraf, het elastiek, sissend laat het glazen deksel los. eronder was geen lucht meer. zij gekookt tot peremoes, en eet, eet. Vorige Volgende