De Revisor. Jaargang 2(1975)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Jan Kuijper Verweesde Het was doodstil, al was zij er niet bij. De meester had een grafstem opgezet. Door ieder werd op iedereen gelet, Ook door de onderwijzer, ook door mij. De negerjongen Robbie keek niet blij, maar zijn gewiegel voegde hier maar net. Twee jongens fluisterden, 't was geen gebed - ze smaalden later van aanstellerij. De moeder van Pans Barneveld was dood. 't Woog zwaar op mij, al kende ik haar niet en was haar dochter weg. Pas op 't gebied achter het korfbalveld kwam zij mij tegen, 'k wou haar ontgaan, maar zij stond dik en groot op alle ruige en ongebaande wegen. Drenkeling Wat deed hij hier? Hij was niet op zijn plaats. Ik kende hem nog niet. Zijn plaats was open. Hoe kwam hij dan langs 't korfbalveld gelopen tot waar ik hem voor 't eerst zag en voor 't laatst? Hij leek te slapen, maar zijn kleren dropen. Hij hield de drom op afstand, als melaats. In aller ogen zag 'k mijn angst weerkaatst, maar aan de woorden kon 'k geen touw vastknopen. Ik loop de gracht af. Welke gracht dan wel? Dezelfde. Waar zijn al die mensen dan? Ver achter mij. Waarom loop je zo snel? Dat weet jij net zo goed als ik. Sta stil! Wie ben jij, dat je mij weerhouden wil? Ik nader hem, het eind, 't begin ervan. Vorige Volgende