De Revisor. Jaargang 2(1975)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 51] [p. 51] Willem Wilmink Liedjes uit de Stratemakeropzeeshow Mijn vriendje David 'k Heb in de vakantie een vriend gehad, daar ging ik haast elke dag mee op pad, en we leenden elkaar onze boeken. En 's morgensvroeg werd ik wakker van steeds weer datzelfde heerlijke plan om die vriend weer op te gaan zoeken. Zo zijn al die dagen voorbijgegaan, en toen brak de laatste ochtend aan dat wij elkaar nog zagen. Nou ja, gewoon. De vakantie was om, en wij vergaten, zo stom, zo stom, elkaars adres te vragen. Soms, in mijn bed, met mijn ogen dicht, lig ik te proberen of ik zijn gezicht kan vinden in mijn gedachten. Het lukt me nooit, maar vandaag in de klas wist ik plotseling weer precies hoe hij was, precies hoe hij praatte en lachte. Dat zal ik onthouden, nog heel erg lang. Hoop ik tenminste, want soms ben ik bang dat ik na een heleboel jaren hem tegen zal komen, en hij stelt zich voor, en ik stel me voor. En we hebben niet door dat wij die twee vrienden waren. Oude huizen Weet je wat raar is en ook fijn? Om in een heel oud huis te zijn. Met plekjes die nog niemand kent en waar jijzelf de baas van bent. Boven een ladder zie je dan ineens een luik dat open kan. Daar is de zolder: je bent vlak onder de pannen van het dak. En op die zolder is geruis: geritsel van het oude huis. Dat zijn die dikke balken daar: kunnen die praten met elkaar? Dat maakt je toch een beetje bang: je klimt de trap af naar de gang. Je weet niet goed meer waar je bent: daar is een deur die je niet kent. Je doet hem open en weer dicht, en staat ineens in 't volle licht: gewoon de woonkamer is dit, waar vader zit en moeder zit. Veel oude huizen hebben pech: die moeten stuk, die moeten weg. Daar komt een snelweg of métro - die oude huizen spijt het zo. Vorige Volgende