gaan maken parallel aan het schrijven.
- maar een film produceren, in tegenstelling tot het schrijven en uitgeven van een boek, vraagt om een grote financiële investering die moet worden goedgemaakt. Hoe heeft u dat probleem opgelost?
- in de eerste plaats heeft het Centre National du Cinéma me geholpen Détruire dit-elle en Nathalie Granger te maken, de ORTF (Franse Radio en Televisie) heeft me geholpen La femme du Gange te maken en het Centre National hielp weer bij het maken van India song. Ik heb één film gemaakt zonder financiering, maar joden hebben me daar geld voor gegeven. Het was een film over de joden: Jaune le soleil.
- welk percentage van het in uw films geïnvesteerde geld is teruggekomen.?
- Détruire dit-elle is uit de kosten gekomen. Nathalie Granger ook, bij Jaune le soleil was dat niet mogelijk, het is een erg moeilijke film. India Song is nog niet uitgebracht, La femme du Gange is maar 8 dagen in de bioskoop geweest. Op vijf films zijn er twee uit hun kosten gekomen, een is nog niet vertoond en twee hebben niets opgebracht.
- vindt u het belangrijk of de film uit zijn kosten komt?
- voor mij persoonlijk zeker, want als ik schulden heb betaal ik ze in het algemeen!
- zou de maatstaf voor de financiering van een film niet op iets anders gebaseerd moeten zijn? Zou men bepaalde films niet moeten financieren volgens criteria van experiment, nieuw expressiemiddel?
- zeker, onafhankelijk van elk resultaat. Er is geen film die niet gezien wordt. Er zijn geen films die niet begrepen worden. Als een film kwaliteit heeft, wordt hij altijd een beetje begrepen door een paar mensen. Men moet de zaak omdraaien.
- zelfs in de wereld van de cinéma d'art is er nog altijd het dogmatisme dat een film alleen bestaat als hij het publiek bereikt.
- dat is voorbij, dat is verouderde theorie. Een film die erg goed is gegaan is Hiroshima mon amour, van Alain Resnais. Die heeft twee soorten publiek gehad. En Hiroshima heeft uiteindelijk veel gemeen met Détruire dit-elle.
- was het door u gepubliceerde scenario van Hiroshima vóór het maken van de film geschreven, of erna?
- van tevoren. Niets is veranderd. Resnais is met alle documentatie naar Japan gegaan. Hij heeft één nieuw element mee teruggebracht. Daar heeft hij me het beeld voor gegeven en daar heb ik achteraf de tekst bij geschreven. Dat was wat men de ‘opera’ noemt bij het begin. Voor al het overige is hij niet alleen met de dialoog vertrokken, maar ook met de beschrijving van het beeld en met mijn stem, die de dialogen op de band sprak.
- heeft u het scenario in samenwerking met Resnais geschreven?
- hij kwam elke twee dagen kijken hoever het ermee stond. Hij zei me bijvoorbeeld: dat gaat niet. Maar hij zei me niet hoe ik het moest oplossen. Ik kende de techniek van het scenarioschrijven al.
- u heeft het in uw artikel ‘Book of the film’ (New Statesman, 5 jan. 1973) over de tegenstelling tussen het schrijven van een boek en het ‘schrijven’ van een film. U zegt dat de cineast in een tegengestelde positie verkeert als de schrijver. Volgens mij echter gaat het schrijfproces bij het filmmaken door vanaf het scenario tot de montage. Montage is ook schrijven.
- ik noem dat geen schrijven. Er is een grote analogie in de creatieve beweging. Maar uit formeel oogpunt is het radicaal verschillend.
- maar er is analogie tussen schrijven en montage.
- dat betreft de economie van het boek. Niet de taal. Er is analogie in tempo, ritme, metriek, beweging. Analogie in de vorm van organisatie, ordening, ritueel als u wilt, de aanhef van het verhaal. Er is analogie vanuit het oogpunt van de vertelling, maar men gebruikt ander materiaal.
- is uw werk als schrijfster beïnvloed door uw ervaring met de techniek van het filmmaken, en in welk opzicht?
- ja. In mijn román Détruire dit-elle plaats ik de indicaties van een filmscript. Ik zet stilte op een regel. Ik zeg niet: snijden, of: cut, ik zeg: stilte. Een jargon als u wilt. Détruire dit-elle is een boek, geen filmscript, maar het zit vol filmtechnische notities. Ook L'amour.
- mag ik zeggen dat uw schrijfstijl concreter is geworden?
- dat is schijn. Dat concrete is veel algemener dan mijn meer abstracte manier van schrijven van vroeger. Mijn probleem toen ik films begon te maken was, hoe je dat in een script kon weergeven: het woord stilte. Er waren twee kolommen met notities voor de mise en scène. Op beide kolommen: stilte. En dan een volgende sequens. Dat was het probleem. Dat leek me nieuw voor een boek. Het was niet een overgang van de voorzijde naar de achterzijde van een pagina. Het was iets positiefs, het was een leegte.
- ik heb begrepen dat het gepubliceerde scenario van ‘La femme du Gange’ na het maken van de film is geschreven.
- ja, ook dat van Nathalie Grenger. Er zijn twee fases: eerst het scenario, dan de film. Bij het filmen het ik alles veranderd.
- de film vernietigt het boek. Dat is een nieuw element in het schrijfproces, want de geschreven tekst die na de film is gepubliceerd is door de filmervaring heen gegaan.
- ja, dat interesseert me erg. Het is of ik de film lees, en hem vertaal.
- ziet u verschil tussen uw boeken die deze filmervaring hebben doorgemaakt en degene die u alleen maar heeft geschreven? Is het geschreven woord bij de eerste soort erdoor beinvloed?
- het zijn andere boeken. Mijn echte romans hebben langere zinnen, meer volzinnen, de inhoud van de zin is minder concreet. Vroeger waren mijn boeken veel langer. En als ik ze herlees ben ik tegelijk droevig en gelukkkig. Droevig dat ik iets heb opgegeven, ondanks alles, door verder te gaan. Gelukkig, dat ik eruit ben gekomen. Ik kon daar niet bij blijven staan. Le ravissement de Lol. V. Stein is volledig geschreven. Ik leid de lezer naar de lectuur toe, dat is het.
- uw scenario is strenger, meer een strikte beschrijving.
- tegenwoordig zijn mijn ‘echte’ boeken ook zo: in Détruire dit-elle en L'amour is het hetzelfde als in de scenario's: ik wacht op de lezer. Hij moet naar mij toekomen. Terwijl vroeger, met Le ravissement de Lol. V. Stein, kwam het boek naar hem toe.
- vanuit literair oogpunt is uw werk dus verder ontwikkeld dóór...