Anton Koolhaas
1 Bij een groot aantal documentaires; bij ‘De dijk is dicht’ als scenarioschrijver en regisseur, evenals trouwens bij die documentaires het geval was. Voorts bij Haanstra's films ‘Alleman’, ‘De stem van het water’ en ‘Bij de beesten af’ als adviseur, of scenario-of commentaarschrijver.
2 Na de oorlog kwam ik in een beheerscommissie van een filmbedrijf, belandde in de redactiecommissie van het filmjournaal, begon met de medewerkers van het journaal kleinere films te maken en raakte op die manier verstrikt in het filmen. Voor en na de oorlog schreef ik veel filmcritieken en van '52 tot '55 adviseerde ik veel bij films in Djakarta en hield er veel lezingen. Als schrijver werd ik pas actief voor ‘De dijk is dicht’. Daarna schreef ik nog een stuk of 4 speelfilm-scenario's waarvoor ik, in weerwil van het groot succes van ‘De dijk is dicht’, toendertijd tussen 1950 en '60 geen financiering kon vinden. En trouwens ook de tijd niet had om daar veel aan te doen. Mijn ervaringen met mijn eerste speelfilm waren overigens wat het werkterrein en zijn omstreken betreft uitermate weinig bemoedigend. De veelgeprezen ‘ambiance’ van de speelfilm laat me koud.
3 Ik zou daar eigenlijk nauwelijks een antwoord op weten. Het filmen zelf, regisseren, leiding van de opnamen, etc. heb ik altijd vervelend gevonden. Men moet daar een speciaal temperament voor hebben en een mate van bovenmenselijk geduld die ik niet heb.
4 Het resultaat klopte soms wel, soms niet met de verwachtingen. In beide richtingen overigens. Soms was het meer, soms minder.
5 Leerlingen van de Filmacademie hebben onder leiding van Harry Kümel het eerste deel van mijn roman ‘De nagel achter het behang’ gefilmd. Haanstra gaat nu een door mij gemaakt scenario, gebaseerd op dat boek verfilmen. De eerste adaptatie stemde wat atmosfeer betreft wel overeen met het boek, wat dramaturgische opbouw betreft minder. De tweede adaptatie geschiedt naar een eigen scenario, dat van tevoren rekening houdt met mogelijkheden en onmogelijkheden van de visualisering en de dramaturgie.
6 Een op zich zelf niet zinvolle vraag. Iedere lezer visualiseert het gelezene op zijn manier. De visualisering van de film wordt hem opgedrongen, evenals bijvoorbeeld de illustratie bij een verhaal. Er kunnen in die eigen en die opgedrongen visualisering zeer aanzienlijke verschillen optreden; maar aangezien een schrijver de visualiseringen van zijn lezers niet kent, is het moeilijk een oordeel te geven over de omvang van de verloren aspecten in het ene en het andere geval. In het algemeen zullen die bij adaptaties nogal fors zijn.
7 Een oorspronkelijk scenario zal wel voordelen hebben. Beschikt men zelf over de nodige vakkennis om een adaptatie te maken, dan heeft men vele van de kansen van de bewerking in eigen hand. Maar op alle manieren geef ik de voorkeur aan een scenario als uitgangspunt of een roman of een novelle op zich zelf.
8 Ik geloof wel dat het denken in beelden dat voor alle soorten film nodig is, invloed heeft op her schrijven. Waarmee helemaal niet gezegd wil zijn, dat filmers altijd in beelden denken en schrijvers zelden.