Rinus Ferdinandusse
1 Nogal wat Nederlandse filmers hebben zich in de loop der jaren met me in verbinding gesteld, want ‘Naakt over de Schutting’ is een smakelijke titel. Het boek, redelijk gedateerd zoals alle lectuur-bestsellers, loopt dan ook nog steeds. Rob du Mee, die al jaren eerder een optie vroeg, verfilmde het in 1973, met als regisseur Frans Weisz.
2 Ik schreef in Vrij Nederland eens een stukje over een eerdere film van Du Mee en Weisz. ‘De Inbreker’, schreef ik, was best een aardige film, behalve een aantal onlogische gedachtensprongen, en een aantal trekjes die me deden huiveren, b.v. dat langharigen niet deugen en dat hoeren zo gezellig zijn. Het was ongetwijfeld voor een groot deel wraak dat Du Mee me, naast het verzoek om de filmrechten af te staan, ook verzocht samen met hem het script te schrijven, als dat tenminste zo heet want de film weet zich vooral interessant te maken door vaktermen die veel beloven.
3 ‘Naakt over de schutting’ is een boek zonder wezenlijke inhoud; iedereen met HBS-B had het kunnen verzinnen. Maar het leek me erg aardig te proberen er een film van te maken. Er is op film - en ook op TV, men denke aan I Spy en aan The Avengers - met moeite en fantasie een soort samengaan te creëren van humor en spanning die aan het gewone begrip ontspanning een extra dimensie kan geven. Ik dacht dat uit en aan de bewerking van Naakt over de Schutting die superieure lol te beleven viel.
4 Hoe kwam het resultaat aan u over. De hamvraag! Het was kloten van de bok, met de aantekening dat die in het maanlicht opwindend kunnen glanzen.
Naakt over de Schutting is een boek dat in feite nergens over gaat, maar alleen probeerde wat sfeer, wat satire over te brengen, en zeer vastzit aan 1964, en aan de kleine Rinus van toen die ook een boek wou volschrijven.
Du Mee bleek, acht jaar later, het boek uit zijn hoofd te kennen, en wist er meer van dan ik, ook nadat ik het herlezen had. Maar ik wist beter dan hij dat het plot in feite niet deugde. Van de figuren A B C D E F G hadden de laatste vijf allemaal de moorden kunnen plegen, zonder de zaak geloofwaardiger te maken. (Toch een verdienste!) En in de maanden dat wij over de zaak spraken was het vaak afhankelijk van b.v. of een speler of speelster een mooie sterfkans kreeg, of hij schuldig of onschuldig zou zijn.
Er was een complicatie: de film ‘De Inbreker’ was een succes geweest, althans boven de grote rivieren, en daarom moest het trio dat de successen daarin geoogst had, ook in deze film optreden: Rijk de Gooyer, Jennifer Willems en Jon Bluming. Maar in zo'n script kàn alles en dus kreeg Rijk een vriend, en een vriendin die in hun hart allemaal evengoed waren als hij. Van A B C D E F G waren nu de eerste drie onschuldig, wat het wel gecompliceerder maakte.
Omdat de film ook naar het buitenland zou moeten kunnen, en dus een fraai brok Amsterdam mee moest nemen, bedacht ik dat Rijk een begaafde dief moest zijn die het Rijksmuseum van de pornografische Rembrandts moest ontdoen.
Pas toen kwam Weisz erbij. Eén van de beste dingen uit De Inbreker was de poging om van Rijk een figuur met wat dimensie te maken; en omdat Weisz die dief niet zag zitten werd Rijk veel vredelievender. Hij kreeg duiven om te melken, en Jennifer moest nog ouderwets verliefd zijn en kreeg dus een huur-