lectuur. Het gesprek gaat over kentheoretische kwesties. Naess heeft zo juist uiteengezet dat hij het begrip ‘feit’ kwetsbaar acht. Elders stuurt een vette knipoog naar Ayer: ‘There we go, Sir Alfred.’ Naess: I am sorry, I would feel badly if you were to take me as just a Heideggerian or some kind of... Ayer: No, no, on the contrary, I mean, I wouldn't... Naess: I'm not so sure I'm not. I'm quite near Heidegger in a certain sense. Ayer: Nonsense, nonsense, nonsense! Naess: Yes, we are Geworfen. I feel very much that I have been thrown into the world, and that I am still being thrown. Waarop Ayer in verrukkelijke bezorgdheid: Now why do yourself this in justice? Why spoil it? Now leave him out, keep him out. How do you know we are thrown into existence. You may have had a very difficult birth for all you remember. Naess: How do I know? How do I know the relevance here of knowledge? Ayer: Thrown into existence, nonsense. Naess: Perhaps you use the term ‘know’ too often. Ayer: This should be eliminated. Naess: Let's get away from being thrown into existence... Yes, I shall try to trust you when you say that I am not thrown! Na welke overeenkomst de filosofen kalmer verdergaan.
Vooral in dit gesprek en in dat van Kolakowski-Lefebvre krijg je de indruk dat er ter plaatse gedacht wordt, en niet, zoals bij Chomsky en Popper vooral, dat er een zoveelste samenvatting van eigen denken wordt gegeven. Gezichtsbedrog vermoedelijk, maar prettiger lectuur. Waar gaan de gesprekken over? Een dorre opsomming: Ayer-Naess dus over kentheorie, feit-norm, status van metafysica, Popper-Eccles over falsifieerbaarheid en menselijke feilbaarheid, Chomsky-Foucault over menselijke natuur en netwerken, alsmede politiek. Kolakowski-Lefebvre over vervreemding en de waarde van niet-werk.
Wat er aardig is aan het boek (de gesprekken) is niet aan Elders te danken. Wat er overblijft wel: een absurd voorwoord en dito nawoord. Elders moet vrijwel volledig ontoerekeningsvatbaar worden geacht als filosoof. Hij schrijft dat hoewel de meeste mensen niet weten wat ‘filosofie’ betekent dit nog niet wil zeggen dat zij geen filosofische problemen hebben. ‘I realised this shortly after I had begun to visit different philosophers’ om ze te vragen of ze mee wilden doen met de debatten. ‘At two o'clock in the morning, zo schrijft hij, on Broadway in New York City, I found myself taking part, with eight other people, all of them strangers to each other, in a passionate but entirely rational discussion about the meaning of Christianity. As the traffic rushed by, we tried to explain what we thought and why we didn't agree with each other.’ Hoe is het mogelijk: op pad gegaan om filosofen te vragen op te treden voor leken merkte hij bij toeval, tijdens die missie, dat zulke leken ook werkelijk bestonden. Hij besluit het voorwoord met de overtuiging uit te spreken dat dit een van de meest opmerkelijke publicaties van de laatste decennia is.
Ook het nawoord geeft blijk van Elders' kenmerkende overschatting van onze belangstelling voor zijn persoon. ‘When I was an eight-year-old boy’, begint het nawoord, ‘walking down the main street of a villagein North Holland, I made the discovery that to be distracted and to forget time and place in fact implied the opposite, in that all one's attention was concentrated on a particular train of thought to the exclusion of all else. Yet people often referred to this kind of concentration as absentmindedness.’ Het begin van Elders’ filosoferen! Andere ontdekking: ‘playing alone with a ball in a church, and knowing that He would like it’.
Vergeefs heb ik getracht de voorstelling op het omslag in verband te brengen met deze passage die ik vergeefs heb trachten te begrijpen: ‘I believe that ultimately one cannot accept all these systems; otherwise one spends all one's time emptying the ocean with buckets. The water is not the problem, but the many buckets are. The water is its own undivisible reflexive life.’ Elders’ filosofische geloofsbelijdenis, vrees ik. Hij heeft een afschuw van gedeeltes, treft hij die toch aan, dan mengt hij ze tot gehelen. Elders houdt van hutspot. En verbaast zich erover dat niet iedereen dit doet. Deze verbazing schijnt zijn allerlaatste filosofische ontdekking te zijn, want samen met Kolakowski aan het rijsttafelen ‘I mixed all the different dishes together and started to do the same for him. I was not successful. He preferred to eat them one at a time, and we discovered that a philosophy manifests itself even in eating habits.’
Genoeg over Elders. Is wat er van het boek overblijft na aftrek van Fons en flap de moeite? Dat weet ik dus niet. Opwinding over de man die in dit land en nu blijkbaar ook in het buitenland de public relations van de filosofie behartigt, beneemt me het zicht geheel.
Nicolaas Matsier