Verkeerde brief van Bl. (I, 240) - Falscher Brief von Bl.
Klokgelui | door het stromen van het water heen en weer gedragen - verkeerd. (II, 20) - Glocken vom Treiben des Wassers hin- und hergetragen - falsch.
Ik voegde er daarom hij: (II, 40) - Ich fügte deshalb hinzu:
Ik vergat erbij te voegen... (II, 76) - Ich vergass hinzuzufügen...
... enkele telbare kleine details. (I, 235) - ... einige unzählbare kleine Einzelheiten. Alsof ik het ware gevoel van mijzelf alleen krijg als ik ondraaglijk gelukkig ben. (II, 152) - Als bekäme ich das wahre Gefühl meiner Selbst nur, wenn ich unerträglich unglücklich bin.
Deze telkens twee aan twee gegeven voorbeelden tonen voldoende aan dat er geen sprake is van toevalstreffers. Daarnaast zijn er een aantal fouten aan te wijzen die getuigen van onbegrip van de kontekst. Ik wos erbij betrokken, hoewel ook maar oppervlakkig, zowel bij de passage ‘Later moest...’, vooral bij het ‘sprenkelen’. (I, 186) - Beteililigt war ich, wenn auch nur schwach, bloss der Stelle ‘Später musste...’, vor allen beim ‘schütten’.
Hevige stortregen. Verweer je tegen de regen, laat de ijzeren stralen je doordringen, glij in het water... (II, 29). Onlogisch, maar in het Duits staat dan ook: ‘Stelle dich dem Regen entgegen’, en dan klopt het: ‘ga in de regen staan...’.
De kroon in dit opzicht spant de notitie van 11 augustus 1913 (I, 196): Hoeveel tijd mij de herdruk van dat kleine boekje kost... en even verder: In ieder geval zal ik nu na de herdruk van het boek... Max Brod, die de uitgave van de Tagebücher verzorgde en wiens ‘Anmerkungen’ bij de Duitse uitgave mede werden vertaald, tekent aan: ‘Er is hier sprake van Kafka's eerste boek ‘Betrachtung...’. Ook iedere lezer van dit dagboek weet dat Kafka tot dan toe nog niets in boekvorm heeft gepubliceerd. En dat de vertaalster en uitgever van Kafka's complete oeuvre het weten... Maar nee, Kafka's term Herausgabe wordt tot driemaal toe met herdruk vertaald i.p.v. met uitgave.
Zoals ‘im Alter von achtundzwanzig Jahren’ vertaald wordt met in de ouderdom van achtentwintig jaren (I, 211); ‘Unreinheit’ (der Frauen) met onzindelijkheid (I, 218); ‘Berechtigung’ (dieser Verachtung) met rechtvaardiging (II, 88) i.p.v. met gegrondheid, of het terechte (van deze minachting); ‘ich fliesse noch in zwei Armen’ met ik vlucht nog in twee armen (II, 138) i.p.v. met ik stroom nog in twee vertakkingen; ‘die ältliche Tochter’ met de oudachtige dochter i.p.v. ouwelijke; zelfs! ‘Durch den Himmel der Laster wird die Hölle der Tugend erworben’ met Door de hemel van de laster wordt de hel van de deugd verworven (II, 142), terwijl de zin zelf er al om vraagt om ‘Laster’ met ondeugd of zonde te vertalen.
Ach Querido, wat zullen mijnheer van Doorn en Prins Bernhard daar van zeggen?
En dit zijn dan nog de dingen die in kort bestek kunnen worden aangetoond. Maar er zijn hele zinnen die er naast zitten en die pas na vergelijking met de grondtekst hun geheim prijsgeven.
's Avonds las ik hem (de ‘Heizer’) aan mijn ouders voor, een betere criticus dan mijn vader, die bij het voorlezen met grote tegenzin naar mij luistert, bestaat niet. (I, 212) Vreemd, denkt deze lezer (de vader kennende), en vindt in het Duits: ‘... einen besseren Kritiker als mich während des Vorlesens vor dem höchst widerwillig zuhörenden Vater gibt es nicht.’ Dus: een betere criticus dan ikzelf, terwijl ik mijn met de grootste tegenzin luisterende vader voorlees, bestaat er niet.
Het is toch vandaag zonder twijfel deze, de dag van heden, waarop de vooruitgang zich erop voorbereidt verder vooruit te gaan. (II, 142) Dat is de eerste letterlijke omzetting van deze Duitse zin: ‘Es ist doch heute unzweifelhaft dieser, der heutige Tag, an dem der Fortschritt sich aufmacht, weiter fortzuschreiten.’ Maar dan moet uit dit ruwe materiaal nog een leesbare vertaling gemaakt, (bijv.: Het is toch ongetwijfeld de dag van vandaag, waarop de vooruitgang zich opmaakt verder voort te schrijden.)
In II, 84 lezen we: Ik laat niets varen van mijn eis van een fantastisch, alleen op mijn werk berekend leven, doof voor alle stomme beden, de middelmaat... In het Duits staat echter: ‘Ich lasse nichts nach von meiner Forderung nach einem phantastischen, nur für meine Arbeit berechneten Leben, sie will, stumpf gegen alle stummen Bitten, das Mittelmass...’
Een vreemde slordigheid tenslotte spreekt uit het feit dat de enige fouten in de Duitse uitgave, nl. bij de ‘Anmerkungen’, klakkeloos in de Nederlandse ‘Opmerkingen’ zijn overgenomen. Als er in het Duits staat: ‘Hier endet das siebente Heft der Tagebücher, das mit der Eintragung vom 2. Mai 1903 begann’, terwijl iedereen kan zien dat de Dagboeken pas in 1910 beginnen, dan staat er doodleuk in de Nederlandse vertaling: ‘... dat met de notitie van 2 mei 1903 begon’ (II, 243). Maar 1903 kan niet, even terugzoeken naar 2 mei 1913, en jawel: ‘Es ist sehr notwendig geworden, wieder ein Tagebuch zu führen’.
Hetzelfde geldt voor de noot die correspondeert met II, 56. De aanwijzingen die de noot geeft voor de vertaling van de tekst zijn niet opgevolgd, terwijl een eenvoudig opzoeken van ‘die Eintragung vom 31. Juni, die mit den Worten beginnt: Ich habe keine Zeit’ leert dat 31 juni hier 31 juli moet zijn, zoals enkele regels verder nog ten overvloede blijkt.
Het lijkt op het onbehoorlijke af om na dit alles te vermelden dat beide delen à f 45, - niet kunnen worden opengevouwen zonder ook open te breken, terwijl de Duitse uitgave in de ‘einmalige Sonderausgabe’ van de ‘Bücher der neunzehn’ nog geen f 20, - kost, prachtig gebonden. Zeker geen eerlijke vergelijking, maar wel een noodzakelijke voor geïnteresseerde lezers.
Paul Beers