kan worden (paradijs).
Verre, zonnige landen vervullen de rol van het exotische.
De zee wordt symbolisch gebruikt als de belofte van een nieuw leven.
De omhelzing van de geliefden is altijd frontaal gearrangeerd ten behoeve van de kijker, want de omhelzing is er voor hèm, en in feite mèt hem. De man op de foto is niet meer dan een dummy; wordt dan ook van achteren getoond, of met afgewend gelaat.
De publiciteit gebruikt de geschiedenis mythisch. Er wordt een beroep gedaan op de traditionele opvoeding van de doorsnee kijker-koper. Wat hij op school geleerd heeft aan geschiedenis, mythologie, poëzie en kunst is allemaal ruw materiaal voor de reclame. Al die kennis duikt op in de taal van de publiciteit, maar op een vage en uiteindelijk betekenisloze manier. Het dient dan ook niet te worden verstaan, maar slechts te herinneren aan half-geleerde lessen. Kunst staat in advertenties niet alleen voor bezit (en dus status), maar ook voor cultuur, voor ‘de wijsheid van eeuwen’, en soms zelfs voor avontuur, zoals in een foldertje voor The World of Michelangelo, deel 1 van de Time-Life kunstbibliotheek:
‘Here is the story of a great artist's troubled life, expertly told against the background of the turbulant, colourful Renaissance in which he lived.’ De reclame-visie in een notedop: de kunstenaar als held en de Renaissance als achterdoek voor zijn avonturen. En dat is pas het begin:
‘Michelangelo is just the beginning of this cultural adventure: with the Library you roam through the boulevards and byways of art, to Florence and Rome... Paris and London. Here are Gainsborough and Jan Vermeer at work in their studio's... sad-eyed Utrillo and Modigliani searching for their souls in Montmartre's alleys... smoky discussions in bohemian Paris as Van Gogh and Gauguin rebel against the academians.’
smoky discussions in bohemian paris? Dat moet het ware leven zijn, dat kan niet anders. Was Kirk Douglas niet Van Gogh in de film, en Anthony Quinn Gauguin? Stevige jongens naar bekend, die het avontuur niet uit de weg gaan. Tarzan, Jungle Jim, Van Gogh, en Gauguin - je ziet aller ogen oplichten op Madison Avenue. (Trouwens: José Ferrer speelde Toulouse-Lautrec op zijn knieën, zoals er altijd met nadruk bijgezegd werd, zodat je - het kon niet anders - wel het idee moest krijgen dat het genie van Toulouse-Lautrec in zijn te korte benen school, meer speciaal in die grote glanzend zwarte schoenen die aan zijn knieschijven waren gemonteerd.)
Veel advertenties zijn letterlijke kopiën van beroemde schilderijen. Soms worden fragmenten overgenomen, foto's ingemonteerd, of fungeert het kunstwerk slechts als decor, maar altijd is de bedoeling dezelfde: dat iets van de kwaliteit van het meesterwerk zal afstralen op het geadverteerde product.
De kunsthistoricus Panofsky wees al eens op de overeen komsten tussen middeleeuwse iconen en de eerste (stomme) films. Het beeld werd begrepen door een sterk symbolische uitbeelding, waarbij gebruik werd gemaakt van eenvoudige opposities
met een lange traditie: wit/zwart, goed/kwaad, deugd/zonde. In de taal van de cinema: de witte hoed van de held versus de zwarte hoed van de schurk; de blonde, maagdelijke heldin versus de donkere, verleidelijke en fatale vrouw.
Zoals er die overeen komst bestaat tussen de middeleeuwse iconen en de eerste films, zo bestaat er ook een overeenkomst tussen het olieverfschilderij uit de Renaissance en de kleurenfoto en kleurenfilm. De meeste mensen kennen tegenwoordig kunstwerken uitsluitend via reproducties, en wat al die busladingen toeristen doen in het Rijksmuseum en het Louvre komt neer op het uitvoeren van een kleine controle of hun prentbriefkaarten wel kloppen. De verrassing ligt voornamelijk in het formaat - wat men groot had gedacht blijkt vaak klein, of andersom.
We zijn zelfs zozeer gewend geraakt aan reproducties dat onze blik is geconditioneerd op die aspecten van de beeldhouw- en schilderkunst die door de camera naar voren worden gehaald. De gladde reclamefotografie krijgt nu dezelfde rol toebedeeld die vroeger de olieverf vervulde. Het dient de tastzin te prikkelen, de zaken ‘net echt’ voor te stellen. Als het zicht de meest magische is van alle zintuigen, dan is de tastzin zeker de meest demystificerende. Aanraken is de definitieve test. Daarom probeert de reclamefotografie de suggestie van aanraakbaarheid op optische wijze te wekken. Het bedrog van de ogen verleent het produkt een waarborg van kwaliteit.