De Revisor. Jaargang 1(1974)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Jan Kuijper Déjeuner Het middelpunt van 't huis: mijn chaise-percée. Met één blik kon ik 't aanrecht overzien; ik liet mij wijzen: een zilv'ren machine voor de gehaktbereiding,... Nog een! - Nee, dat and're werktuig is bedoeld om twee snijbonen zoals jij... Genoeg, bedien ons van wat daar staat: een fles grenadine voor in mijn pap, voor jou een potje thee. Op zoiets kijkt een hooggeplaatste neer: ik weet er niets meer van, maar 't schilderij bewijst, dat opa zich een dag bij mij vervoegd heeft, meer waarschijnlijk een paar dagen. Fier zwaai ik de lepel; ik weet nu weer hoe hard ik in de griesmeel heb geslagen. Wilde dieren Een sloom leeuwtje versperde mij de weg. Er was geen terug. Ik kon er niet omheen. Maar het draaide zich om, en sprong meteen op een pilaar. Ik wist hier heg noch steg. Een stenen brug. Ik moest eroverheen. Een blik naar boven. Ik kwam nog goed weg: een stenen boek zonder tekst of uitleg legde beslag op 't leeuwtje. Ik verdween. De beer slaapt naast mij, maar met open ogen. In de gordijnen wordt het langzaam rood. 'k Wil hem omarmen, maar 't schijnt niet te mogen; hij houdt mij makk'lijk tegen met zijn poot. Ik zeg: dat kun jij niet, want jij bent dood. Het laatste wat ik hoor: jij bent al groot. Vorige Volgende