wordt, want het lijdt geen twijfel dat dát helemaal geen ‘liefde’ is, maar integendeel iets volledig anders waar we op deze plaats kiesheidshalve niet verder over zullen uitweiden. De ‘romantische liefde’ van de heer Poll is iets van een hógere orde, en hij wijdt er regels aan die niet uitsluitend hartverwarmend zijn voor mevrouw Poll, maar ieder zullen stichten die deze ‘schoonste schat’ (Hiëronymus van Alphen) nog aan de borst koestert. En waarin zou deze liefde, het aloude adagium der poëten, zich beter laten verworden en schoner laten bezingen dan in een vers?
Het komt ons voor dat deze letterkundige met zijn ‘Liefde en democratie’ een bewuste gooi doet niet alleen naar de Essayprijs, maar ook naar de Poëzieprijs van de Stad Amsterdam, die wij hem beide van harte gunnen en waarmee we hem zelfs reeds met een klinkend Proficiat! zouden willen gelukwensen, ware het niet dat we nu al menen te weten dat de zogenaamd ‘nieuw-linkse’ Lammers weer roet in het eten zal gooien, opdat een van zijn mede-contestanten (V.d. Waarsenburg! J.F. Vogelaar!) als gewoonlijk met de pluimen kan gaan strijken. Me dunkt, inderdaad, het wordt tijd voor een frisse wind.
Intussen is het waarlijk niet alleen poëzie wat de klok slaat in Poli's opstel. Ook de vermanende bespiegeling is een ruime plaats gegund. ‘De beperkende, tegenover elkaar staande kenmerken van liefde en democratie zijn niet zoiets als lelijke sluiers, die onze domme voorouders voor de twee begrippen hebben gehangen en die wij er nu alleen maar af hoeven te scheuren om het ware gezicht van de alles verzoenende erotocratie of volksliefde in het vizier te krijgen,’ waarschuwt hij met klem. En hoe terecht! en hoe! Vervolgens preludeert hij met enkele hamerende tussenzinnen naar de hoofdmoot van zijn toorn: ‘Een voorbeeld van overdaad aan spraakverwarring, pijnlijkheid en gelach was de eerste aflevering van het Vara-televisie-programma Open en bloot, en de reacties daarop.’ Ja, ook ons is dit programma een ware balk in het oog geweest, met name de schandelijke liedjes die onder het mom van ‘humoristisch’ ten beste werden gegeven, hoewel zij dit helemaal niet waren, liedjes immers ‘met woorden die bij iedereen, ook bij de meest eenvoudige Peelarbeider, bekend staan als grof’ ()! En waarom moest dat nou zonodig? Meenden de makers van het programma misschien dat ze op die wijze de gewone man zouden kunnen vleien? Dat is toch een verklaring ‘die men nauwelijks zou verwachten van een fietsenmaker’! (Deze uitdrukking met dank ontleend aan het oeuvre van Poli's collega R. Kousbroek.) Maar daarbij bleef het niet. De televisierecensenten deden er nog eens lustig een schepje bovenop: ‘Enkele besprekers meenden aan zichzelf en hun lezers verplicht te zijn de vulgariserende woorden nog eens te herhalen’ (). En met onze vanzelfsprekende bijval roept de heer Poll uit: ‘Nico Scheepmaker gebruikte zelf in zijn nabeschouwing die woorden zo vaak als hij maar kan’! De heer Poll zelf gebruikt ‘die woorden’ gelukkig niet, dat is hij ook allerminst aan zichzelf
en aan zijn lezers verplicht: die weten zo ook wel welke ‘straatwoorden’ hij op het oog heeft. Die hoeven ze niet in de krant te lezen!
Maar, zal men tegenwerpen, er zijn toch fatsoenlijke equivalenten voorradig voor die woorden? Die kunnen toch net zo goed in een dergelijk programma gebruikt worden? Tegen woorden als penis, cohabiteren of lectus is toch nooit bezwaar gemaakt? Inderdaad, maar zo eenvoudig ligt de zaak natuurlijk niet. Want die mensen, die Peelarbeiders en die fietsenmakers, die hebben nog nooit van die woorden gehoord. Die mensen begrijpen dat helemaal niet! Daar moeten we begrip voor hebben!
Nu, dat begrip hebben we best. Daarom doen we een voorstel. Laten we die vieze straatwoorden nu eindelijk eens vervangen door nieuwe, neutrale woorden, die geen smerige associaties verwekken. Dan hoeft niemand zich daar meer aan te ergeren en kan de dichter Poll zijn pen weer ongestoord wijden aan zijn Muze. Als we met z'n allen afspreken dat we in het vervolg gebruik zullen maken van de woorden die in de rechterkolom staan afgedrukt, dan kunnen we er met zijn allen zeker van zijn dat we die andere, schandelijke, die aan de linkerkant te vinden zijn, hiermee goddank voor het laatst onder ogen hebben gehad.
neuken |
- pippelen |
lul |
- tuut |
kut |
- ootje |
geil |
- slijp |
reet |
- pommetje |
kloten |
- eitjes |
tieten |
- boeboe |
69 |
- 22 |
D.A.K.
Tuut (na het pippelen).