een geheid succes bij het cinefiele publiek betekende. Mirkiwicz raadde Polanski aan Françoise Dorleac te contracteren voor Cul de sac, zijn eerste klapper: met zo'n mooi iemand in het middelpunt kon men nog wel heenstappen over een kleinigheid als dat bijv. alle dialogen volstrekt onverstaanbaar (want verkeerd nagesynchroniseerd) waren.
In 1966 reed Mirkiwicz zich kapot tegen de eerste de beste lantarenpaal, een dubbelzinnig ongeluk, en één van die gewelddadige randverschijnselen die Polanski zijn eigenlijke beroemdheid hebben bezorgd. Wat de ‘duivelskunstenaar’ daarna produceerde was duidelijke rotzooi; bij het verfilmen van Mac Beth kon hij nog over het niet kapot te maken scenario van de ‘zwaan van Stradford on Avon’ beschikken (en over het onuitputtelijke kapitaal van Playboykoning Heffner), maar What - wat moet men daar eigenlijk nog over zeggen?
Iemand (Bertolucci?) moet hem verteld hebben dat mensen ook wel eens bewegen als ze praten. (In al zijn vroegere films plant hij zijn personages eerst stevig neer voor zij een mond open mogen doen, een erfenis uit zijn tijd als regisseur bij het Poolse studententoneel). Gevolg is dat de Pool met één klap al zijn vroegere zonden goed wil maken: er wordt uitsluitend lopend, duwend, springend, hollend enz. gepraat in So long, zodat je nog dagen later het heen-en-weer hebt van deze film. En dat is dan ook het enige dat er aan indrukken achterblijft. Van afviewen heeft hij nog steeds niet gehoord, dat konden ze zeker in Polen nog niet.
De beste regisseur ter wereld? Ik weet alleen in Nederland al twee regisseurs die een tien keer betere film zouden kunnen maken met dit spelersmateriaal. Iemand als Steve Harrod, in een prima rol als beroepskiller, vind je niet gauw (hij is nog beter in het nog steeds niet in Nederland uitgebrachte Black Money). In de film zitten weer een paar ongelooflijke blunders die zelfs de meest aftandse Nederlandse filmcriticus moeten opvallen: Bogarde duikt bij het Gare du Nord in de metro en komt zonder over te stappen bij de Arc de Triomphe weer boven de grond: een wel heel slordige rit. Echt hardop gelachen heb ik aan het eind: bij de definitieve afrekening worden 16 mm patronen voor een stengun gebruikt, terwijl iedereen weet dat dat nu juist de munitie is van de Lugers die tachtig procent van de Amerikaanse cops op hun buik hebben bengelen. ‘Kleinigheidjes’ die zelfs een derde rangs spaghetti-regisseur niet zouden overkomen.
Verder is het best een aardige film.
Ton Anbeek