Reijnsburchs angier-hoff(1641)–Anoniem Reijnsburchs angier-hoff– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Bedanckingh aen Oestgeest, op 't Blayzoen. VOor een bequamen Oest en hoeft men niet te schromen, Maer doch den zegen moet van Godt den Vader komen, Die ons dees gaven gheeft op den bequamen tijdt; So dient dees schat als dan, van ons wel waer-genomen, Waerdigher als dit schat, dat mijn hert hier verblijt: Nochtans een waerde Gift voor mijn, oft Momus spijt, Soo is hier dit Blayzoen, van my in danck ontfanghen Van u hier Oestgeest-Vreught, door al de weereldt wijt, Ick, en mijn Susters, u singhen Lof, Prijs, met Sanghen. 't Komt uyt den Gheest. Vorige Volgende