Regenboog. Jaargang 1(1918)– [tijdschrift] Regenboog– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 48] [p. 48] Hooglied Zóó goed als ge zijt had ik u nóoit dúrven droomen, Ge kwamt me 't scheem 'ren uw oog slechts biên En ál de dingen zijn in wondren glans gekomen En 'k heb de wereld vól geluk gezien! Ik heb de heerlijkheid gekend te mogen luistren Naar de aanzwellende muziek uwer stem, En toen uw wónder-zang verging in 't teerste fluistren Versmolt mijn hart in innigheid met hem... In dien nacht is úw tong de mijne komen raken, En een fontein van liedren werd mijn mond U ten dank; in den morgen, bij mijn vroeg ontwaken Liep ik zingens-dronken, dansend, mijn tuinen rond. F. PAUWELS. Vorige Volgende