Regenboog. Jaargang 1(1918)– [tijdschrift] Regenboog– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] De boomgaarden in de lente De hoven staan ter zon, bewierookt en bebloesemd, en 't is een witte vreugd van jarenlang geleen, die als een jeugd komt varen door mijn norsche leen, waar, in een andre Lente, 't leed heeft ingedroesemd. De gansche wereld reikt de handen naar de heemlen, ter vlerk gedragen van den pas ontwaakten droom, ter vlerk van 't jong geluk en van den blijden schroom die bloeien in de boome' en in de luchten weemlen. Ik vaar, in al mijn weer ontloken teederheden, met zon-voldronken oog, en 't duizlend hoofd gericht, naar waar een God me straalt in 't lachend aangezicht, terwijl de volle Lente zingt door mijn vergeeste leden. RAYMOND HERREMAN. Vorige Volgende