Den Redenrijke constliefhebbers stichtelicke recreatie
(1599)–Anoniem Redenrijker constliefhebbers stichtelicke recreatie, Der– Auteursrechtvrij
[Folio C4r]
| |
Refereyn.
NAerdien den mensch door GODTS hant seer crachtich,
Was gheschapen wijs Cloeck ende voordachtich,
Naer GODTS eeuen beelt als Heer der dieren en beesten, Ga naar voetnoot+
Leuende inde lusthof alder weelden sachtich,
Heeft hem laten verleyden doort t'serpents listich queesten, Ga naar voetnoot+
Alsoo inden doot brengende minst ende meesten, Ga naar voetnoot+
Ia t'ghans menschelijck geslacht Eewich synde verlooren,
Waer Christus GODTS Soon die de Helsche Fooreesten, Ga naar voetnoot+
Met syn gebenedijde doot Heeft gaen verstooren, Ga naar voetnoot+
Meest ons verlost en tot syn Kinderen vercooren,
Verresen synde is ten Hemel opgenomen,Ga naar voetnoot+
Ons tot een Middelaer soo Paulus laet hooren,
Nalatende syn woort om te leeuen sonder schroomen, Ga naar voetnoot+
Daer wy vuyt moeten leeren om ter salichheyt te coomen, Ga naar voetnoot+
Want sy van hem getuygen naer Iohannis vermonden,
Tis t'rechte Fondament seyt Paulus t'onser vroomen, Ga naar voetnoot+
Iders leer hier op prouende dit wert u ontwonden,Ga naar voetnoot+
Mach den Leerlingh recht oordelen van des Leeraers oirconde.Ga naar voetnoot+
Noch seyt ons d'Apostel en vermaent ons Claerlijck,
Gelooft niet seyt hy alle Geesten openbaerlijck, Ga naar voetnoot+
Maer wiltse beproouen, als gout by den vyere,
Of haer leer is gegrondeert inde Schrift eenpaerlijck,
Want valsche Leeraers sullender comen schiere,Ga naar voetnoot+
Grypende woluen wreet als den giere, Ga naar voetnoot+
Bekent dan hier door GODTS Geest ghepreesen, Ga naar voetnoot+
Een ygelijck Geest die niet sinnen goedertiere,
Belijt dat Iesus sy Christus Inden vlees gereesen,
Die is vuyt GODT die sult ghy hooren mitsdeesen,
Maer die Contrarij leer als tegen de Schriftuyre,
Is des Antecrists geest wilt sulcke vreesen,
Dus so moet den Leerlingh ouerlesen puijre,Ga naar voetnoot+
T'eewige Woort GODTS seer heylich van natuyre,
Soo ons wert bevolen van Christo de Heere,
Ist dat sleeraers leer hier me accordert onstuyre, Ga naar voetnoot+
Sal den Leerlingh seer wel al ist verstant teere,
Recht mogen oordelen van syns Leeraers leere.
| |
[Folio C4v]
| |
Actorum 17. Ons noch breeder ghetoont wert,
In een volcomen exempel, als Paulus ghehoont wert
Ga naar voetnoot+ In Thessalonica naer Sint Lucas meenen,
Dien hy was leerende, doch seer qualick geloont wert,
Soo dat hy moest vluchten naer de Stadt van Berreenen,
Daer t'Euangelium door hem claer is ghescheenen,
Sy hoorden met lust zijn leer, yder met vlijt doorsochte
Dagelicx de Schrift, geuende exempel elck eenen,
Want soo een Leeraer buyten de Schrifture wrochte,
Oft een andere leere voortbrengen mochte,
Zijn leer waer vervlouckt, soo ons doet vermane
Ga naar voetnoot+ Paulus Galaten 1. daer hy dit ons ontcnochte,
So ymant (seyt hy) u anders waer leerende voortane,
Dan wy u tot heden toe hebben ghedane,
Die sy vervlouckt, al waert een Engel des hemels Constantelick,
Want dat ick u geef, heb ick vanden Heere ontfane,
Ga naar voetnoot+ Dies wy soo bewijsen volgende Schriftuer vaylliantlick,
Dat d'Leerling s'Leraers leer soo recht mach oordlen abondantlick.
Prince.
Met de Schriftuer moetmen s'Leeraers leer beproouen,
Om recht te oordelen sonder eenich bedroouen,
Ga naar voetnoot+Soo in Iesaia claerlick is te vinnen,
Ga naar voetnoot+T'is t'eenige fondament ons gegeuen van boouen,
Ga naar voetnoot+ Dies den Leerling s'Leeraers leer daer uyt mach bekinnen,
Ga naar voetnoot+ Niet aenden persoon gaet ons Iacobus ontwinnen
In zijnen Sentbrief, ons verbiedende met reeden,
Dat wy niet souden achten, dits claer om versinnen,
Op den rijckdom des persoons, noch op hun cleeden,
Ga naar voetnoot+ Want den Wolf can wel in een Schapsvacht treden,
In rijckdom noch cierheydt en is Godts geest gelegen,
Ga naar voetnoot+ Maer den armen heeft Godt na der schrifts verbreeden,
Tot hem vercooren, die rechtveerdicheyt plegen,
Dies wy Olyfkens solveeren met schrifture bewegen,
De Vrage van u Acoleykens geproponeert,
En seggen noch al sou by ons geen prijs werden vercreghen,
Ga naar voetnoot+ Dat den Leerling sal sien oft de leer met Godts woort acoordeert,
Soo mach hy recht oordelen wat hem syn Leeraer leerdt.
t'Spruyt uyt Lieft. Schout nijt Altydt. |
|