Bij dit nummer, het allerallerlaatste
Voor een deel zou dit extranummer (125) - een afscheidscadeau van De Bezige Bij, die Raster maar liefst sinds 1973 loyaal en royaal heeft uitgegeven, waarvoor hulde - gezien kunnen worden als een boekhoudkundig verslag van vele Rasters: tijdschrift in boekvorm, boeken in tijdschriftvorm en ook nog boeken. Maar het naslagwerk wordt omlijst door een aantal reacties van lezers. Misschien had de redactie vaker om lezersreacties moeten vragen. Via een omweg is dat trouwens toch regelmatig gebeurd: auteurs en vertalers gingen meestal gretig op een verzoek om een bijdrage in, omdat ze lezers waren die het blad een goed hart toedroegen. In dit nummer wordt dat voor één keer hardop gezegd.
Vooraf een paar feiten om de loopbaan van Raster vanaf 1967 te kunnen volgen. Die wordt getraceerd in een bibliografisch overzicht van het ‘tijdschrift in boekvorm’, zoals Raster zich sinds 1977 noemt, bij wijze van gebruiksaanduiding.
In het laatste nummer van het literair tijdschrift Merlyn, november 1966, stond de aankondiging van het eerste nummer van Raster, een nieuw drie-maandelijks tijdschrift onder redactie van H.C. ten Berge, te verschijnen vanaf 1 april 1967. Het eenmanstijdschrift heeft het zes jaar uitgehouden, eerst uitgegeven door Van Ditmar, na een jaar door Athenaeum-Polak & van Gennep. Laten we het Raster I(1967-1973) noemen.
Daarna verscheen, in onregelmatige termijnen, onder de naam Rasterreeks bij uitgeverij De Bezige Bij een zestal boeken, met in 1972 als dubbelnummer Kunst als kritiek van J.F. Vogelaar, gevolgd door Graf voor Anatole van Stéphane Mallarmé, vertaald en ingeleid door Rein Bloem, De dood is de jager van H.C. ten Berge, Praag schrijven van Daniël Robberechts, Het mes in het beeld en andere verhalen van J.F. Vogelaar, Daniël Robberechts, Lidy van Marissing en H. Verdaasdonk, en De raaf in de walvis van H.C. ten Berge.
Dit interregnum duurde van 1972 tot 1976, de opmaat voor Raster II (1977-2008).
Toen het blad in 1977 heropgericht werd als een reeks kwartaalschriften, en weer een tijdschrift werd, bleef de boekvorm gehandhaafd en voegden zich drie nieuwe redactieleden bij Ten Berge: J. Bernlef, Pieter de Meijer en J.F. Vogelaar.