Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 2008 (nrs. 123-125)
(2009)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 351]
| |
Henk SimonsGa naar eind●
| |
[pagina 352]
| |
glibberige kasseien na een zomerse plensbui en als het kleurenpalet op de herfstmuur van een verdacht huis. Alleen in het kader van de Grote Sluitingsprijs moesten de piramiden van chocoladerepen wijken voor een handvol ingekleurde foto's van coureurs in de stereotiepe houding van die jaren, naar links gebogen hangend boven een denkbeeldig stuur. De afdruk van een koerspet of een valhelm op de haarlijn suggereerde het ragfijne aureool van een al dan niet verspeelde glorie. Met het openduwen van de winkeldeur klingelde de bel. Je trad een geheim kabinet binnen. Het onbeheerde hulde zich in een gelaten stilte. Men was te goeder trouw. Gemeten naar de hedendaagse zucht naar controleerbaarheid markeert het zo juist beschreven moment de laatste vijftig jaar. De winkelbel sloeg geen alarm, maar was de jubeltoon van een gerichte ontmoeting. Men kende degene die achter de coulissen zou verschijnen. En Clementine boude in de afstand tussen de schuifdeuren van de achterkamer en haar winkel de waardigheid van het gestelde vertrouwen in. Ver voor de open deuren van het recreatief winkelen was er nog sprake van een wederzijdse noodzakelijkheid. De winkelbel was een weermiddel tegen de wildgroei van de begeerte. De zuiverste vorm van veiligheid lag dan ook volgens Epicurus in een rustig leven, ver van het opdringerige stadsgewoel. Uit de lege stilte van de winkel kroop de kwelling van het uitstel. Op de toonbank lag het album: De Wonderlijke Gebarentaal der Indianen. Een productie van Meurisse. Bij een oudere buurjongen had ik de complete serie doorgebladerd. Het was niet meer dan een verzameling roodhuiden die met doorgedreven mimiek en wisselend vingerwerk bijvoorbeeld duidelijk maakten wanneer men de bisontrek kon verwachten of een dreigende zandverstuiving. Het zwijgen leek het hoogst bereikbare in de uitgebeelde taal van deze solisten. Pas veel later begrepen we dat ons op de tekentafels van Meurisse een beknopte syntaxis was ontvouwd van een veronderstelde lingua franca onder Indianenvolken. In elk geval bleven de Indianen ver genoeg weg om door hun poses en de cryptische semiotiek van een gewit bovenlijf hoogverheven te zijn. Hun gebaren vonden geen navolging, zelfs niet onder helwit middaglicht. Wanneer we indiaantje speelden in de bossen van de familie Moretus en vetes uitvochten met houten sabels, was elke herinnering aan hun verkrampte leden ons vreemd. In het Engels draadglas van de schuifdeuren haar silhouet, ik spring terug in mijn eigen schaduw via het transitorium tussen achterkamer en toon- | |
[pagina 353]
| |
bank staat ze sneller dan verwacht in voile omvang tegenover mij. Mijn kinderblik botst op het linkerschouderbandje van haar onderjurk. ‘En wat mag het zijn?’ Ze kijkt me nauwelijks aan, ik ben per slot van over de grens. Me ongemakkelijk voelend en alsof ik me moet bedienen van een andere taal vraag ik om een Jacques. Ze draait zich om, licht een trommel van de plank en drukt het deksel ervan open tegen haar boezem. In de rechteroksel zie ik een bos donker haar. Meteen verleg ik mijn blik naar de vernislaag van de toonbank. ‘Et voila,ventje!’ Ze schuift de reep naar me toe, zonder te beseffen in welke macht haar chocolade door mijn verzamelzucht wordt opgewaardeerd. Meteen daarop bevochtigt ze met haar tong de aniline potloodpunt en zet een kruisje in een groot kasboek. Even later sta ik buiten. Omzichtig haal ik met de nagel van mijn wijsvinger de wikkel los. Tussen wikkel en het zilverpapier ligt ons universum. Ik heb het plaatje nog niet in mijn bezit en uitbreiding van de verzameling is mijn eerste occupatie. Dat er op de chromo een zeehondje in een wak te zien is, omringd door jonge jagers, is iets van latere zorg. Voorlopig hangt zijn lot af van wat de ruilhandel openbaart. Clementine heeft ondertussen een album van Ons Kongo in de etalage open gelegd. Tegen 50% korting. Op het pneumatisch gesis van de tramdeuren komt ze naar buiten, voldaan knik ik haar toe. Er kwam ander snoepgoed op de markt. De chocoladereep was niet langer een vast bestanddeel van ontbijt en lunchpakket. Op deze ontwikkeling reageerden de cacaobaronnen contraproductief door de looptijd van de series te bekorten. Aanvankelijk was dat nog gunstig voor de verzamelaars van het eerste uur. Door de toename van alsmaar fraaiere plaatjes kelderde de ruilwaarde van nog gemiste chromo's. Verzamelingen vielen uit elkaar, albums verdwenen. Toch was er sprake van een kortstondige opleving toen met de serie De volken en rassen van de wereld onze fantasie op hol sloeg. We lieten de serienummers samenvallen met de huisnummers van het dorp. Het toeval wilde dat mijn vader in dit numerologisch spel als een Bantoe met schotellip bij ons aan tafel schoof. Drie jaar later luwde mijn verzamelwoede. Ik haalde mijn wereldbeeld uit andere bronnen. |
|