Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 2008 (nrs. 123-125)
(2009)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 321]
| |
Leo PleysierGa naar eind●
| |
[pagina 322]
| |
ouders was om de kaarters te ontvangen, heb ik gezien hoe er tijdens het spel trappist van Westmille werd gedronken en Alto Corps Diplomatique sigaren werden gerookt door de kaarters, en hoe ze tussendoor ook nog van de bonbons namen die op een schoteltje op tafel stonden. Dat schoteltje werd door moeder, die zich samen met mijn twee grote zussen in de keuken ophield, in de loop van de avond regelmatig bijgevuld. Tot op mijn slaapkamer was te horen hoe hevig het er aan toe ging beneden in de woonkamer: hoe er geroepen en driftig op het tafelblad geklopt werd en hoe de kaarters, terwijl de avond in de nacht was overgegaan, al maar luidruchtiger en lawaaieriger werden. Er waren momenten dat ik vreesde dat ze op de vuist zouden gaan en elkaar in het haar zouden vliegen - en niemand meer om dan tussenbeide te komen want ook moeder en mijn twee zussen hadden hun bed al opgezocht. Maar dan weer hoorde ik de kaarters hun spel onderbreken om een kwartiertje te pauzeren en een luchtje te scheppen. En terwijl ze met z'n allen buiten in de frisse nachtlucht stonden af te koelen, hoorde ik ze - gelukkig maar - opnieuw beginnen te lachen en te grappen. Dit laatste deden ze waarschijnlijk ook omdat sommigen van het gezelschap, met de gulp open en wijdbeens zij aan zij staande in het halfdonker, gevaar liepen tegen het schrikdraad van de weideafsluiting te pissen. Het duurde tot over middernacht eer er een einde kwam aan het kabaal. Kort daarna hoorde ik de geluiden van de auto's waarmee de kaarters in de vooravond waren komen aanrijden: Chevrolet, Studebaker, Jaguar, Mercedes Benz, Peugeot, Citroën Traction Avant - met zeepsop gewassen, met de boender geschrobt, met het zeemeel glad en opnieuw glanzig gewreven. Het dichtklappen van de portieren, het starten en aanslaan van de motoren, het manoeuvreren, het claxonneren ten afscheid, het haastig optrekken, het wegrijden in de nacht. De volgende ochtend hing er een akelige lucht in onze woonkamer. Het was van de sigarenrook die in de overgordijnen gekropen was, en van de stinkende asbakken op tafel, en van de kwakken bier die in de glazen stonden te verschalen. En het duurde nog heel de zondagvoormiddag eer die reuk daar weg was. Bij nader inzien bleek ook het papier met de namen van de spelers, evenals het resultaat van elk afzonderlijk, nog Op de onafgeruimde tafel te liggen. Plus en min. Ontvangen of betalen - nikkeltjes en kopergeld ocharme. Zoveel laweit en bombarie dat ze daarover tot diep in de nacht gemaakt hadden. Ik begreep er helemaal niets meer van. Kort nadat vader naar zijn kaartspel vertrokken is, heb ik ook Nonkel Mil zien wegrijden. Op zijn fiets. En piekfijn verzorgd en opgekleed. Want op za- | |
[pagina 323]
| |
terdag is eveneens de vaste uitgaansavond van nonkel Mil. Dan haast hij zich om vroeger dan anders gereed te zijn met het werk Dan is hij goedgehumeurd en vief. Dan begint hij deuntjes te fluiten en liedjes te neuriën die nieuw zijn en die ik helemaal nog niet ken. En nadat hij zich uitgebreid gewassen, verschoond en uitgedost heeft, én uit handen van mijn moeder - maar zonder medeweten van mijn vader - een financieel extraatje ontvangen heeft, gaat hij aan de zwier met zijn kameraden. Dan gaat hij bier drinken en biljarten en vogelpikken en sjoelbakken in zijn stamcafé. Of anders rijdt hij op zijn eentje naar de kermis in een naburig dorp om daar in een spiegeltent van Klessens met de meisjes te gaan dansen. En dan komt hij pas 's anderendaags in de vooravond terug bij ons thuis aan. Een vreemder en welriekender iemand dan toen hij vertrok. Hoe haar naam was dat ben ik vergeten. Maar die blikken vergeet ik nooit meer. Waar de andere gezinsleden zich die avond bevonden - het is te zeggen: zowel mijn oudere als mijn jongere broer evenals mijn twee grote zussen, want van de twee nakomers die nog zullen geboren worden in ons gezin is er dan nog geen sprake - dat weet ik niet meer. Nogal wiedes dat ik dat niet meer weet want dit is een tafereel van lang geleden, meer dan vijftig jaar zelfs. Al die tijd heb ik deze herinnering bewaard, gekoesterd, gecultiveerd en gestileerd. En kijk eens aan: vandaag, hemelvaartsdag in België en koninginnedag in Nederland, heb ik ze opgediept, opnieuw op scherp ingesteld en in taal omgezet. En dit alles terwijl mijn oorspronkelijke ervaring van die zomeravond, waarop moeder en ik samen thuis waren achtergebleven, in de eerste plaats met lichamelijk welbehagen, met verbeelding, met zinnelijkheid te maken had. De wereld was volmaakt en het moment neigde naar eeuwig duren. En zo is deze ene herinnering nu zelfs twee herinneringen geworden: de ene mét woorden, de andere zonder. |
|