Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 2008 (nrs. 123-125)
(2009)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 75]
| |
Willem van ToornGa naar eind●
| |
2De kleine jongen uit het dorp komt langs
en zit op het terras. Tussen zijn voeten
zit zorgelijk zijn zwartwitte jonge hond
en luistert of hij wel gelukkig is.
Ik heb nu een stiefvader, zegt hij, mijn echte vader
is twee jaar dood, meneer. De hond kijkt op
en spitst zijn oren. Ik vraag of hij wel aardig
is, die nieuwe vader. Hij aait de hond en zegt: Och ja,
| |
[pagina 76]
| |
ik geloof het wel. En in mijn hoofd
valt het boek open bij de tekening met pijlen
van hoe je uit de draaikolk zwemt: eerst lood-
recht naar de bodem en daar ijlings
opzij en weg ‘met enkele krachtige slagen’.
Maar zwijgen past mij. Ook stiefvaders zijn vaders.
Het wordt al donker, zegt hij. Hoort u daar de vos
keffen achter het bos, meneer? Ga dan maar gauw,
zeg ik, je hebt nu voor onderweg nog licht.
Jongen en hond. Stipjes voor het avondrood
diep achterin de laan. Het boek valt dicht.
| |
TaalgrensDe Schoolstraat doorgestreept. Rue de l'école
maakt niet alleen plaveisels anders en de klank
van snelle kindervoeten daarop, van gruis naar asfalt,
klompen naar sportschoenen, maar brengt ook
accenten rood aan op geraniums in vensterbanken,
licht op blinde zijgevels, maakt de vrouw in het zwart
op het pad met de kruiwagen vol brandhout
ouder dan ik eerst dacht. Als jij hier zou bestaan,
droeg je een naam uit een geschiedenis
waarin ik niet voorkwam, was er een nieuwe taal
nodig om je te spellen woord voor woord.
| |
[pagina 77]
| |
CentrumAlles hier is bedacht. Je ziet het hoofd
toegewijd stil boven de tekentafel
van de ontwerper, toen hier nog
erfsloten liepen door het bietenland.
Nu zitten wij in wat zijn slimme hoofd
vorm gaf als intiem stadshart voor het nieuwe
centrum - waterpartij, straatmeubilair, caféterras.
In het Grand Café (binnen vanwege regen) zijn ook wij
in het ontwerp geschetst, contour met hier en daar
suggesties van een innerlijk gearceerd.
Jij steekt vragend je hand op naar een dienster
buiten beeld. En in mijn nog leeg hoofd
staat plotseling een reiger aan een slootkant naast
het plakband dat de tekening behoedt
voor schuin afglijden langs de wand achter de bar
met uitvergrote foto's van oude binnensteden.
|
|