Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 2008 (nrs. 123-125)
(2009)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 19]
| |
H.C. ten BergeGa naar eind●
| |
[pagina 20]
| |
Een keer maar vertel ik mijn verhaal,
Een keer eerder, veel vertrouwelijk,
Mijn echt niet belangrijk verhaal,
Welaan, sonnet van hopkin, zeg dame
Langs neus weg. Dame zeg -
Dolle lammeren springen graag uit band,
Op een perelaar gisteren
Alles van glas, boven de lammeren,
Eerst bloesem, nu blad, kopjes
Strijken langs het blauw... Hemellief, kom aan,
Een oude man van zoeter stam
Kon ongeschokt zo'n lach als toen doorstaan.
● Uit: Of the Mortal Fire, 2003 ● Noot van de vertaler: | |
[pagina 21]
| |
DoornappelAls de schemering inzet, zegt Zulf, zie je
die witte doornappel-lelie op de patio opengaan;
Zo wit tegen het strakke groen van de eiken,
een bloeiende trompet, gericht op de sterren.
Hij verlangt nergens naar. Hij kan zijn tijd
niet weerstaan, de tijd om zich één enkele nacht te vertonen.
Je moet eens zien hoe de bijen erop afkomen,
bijen en nachtvlinders, werkend of hun leven ervan afhangt,
Want dit is toch waar zij op wachtten.
Geen kouwe drukte, ze komen bijeen om de doornappel,
Lossen elkaar af. Plaats genoeg
voor iedereen. Die ijverige insecten
Zien er een luisterrijke grot vol drank in,
zegt Zulf, en als je in plaats daarvan
Naar hem keek, zag je zijn donkere keel in actie
terwijl deze de wijn in het verborgene naar binnen slikte.
| |
Pinkard boekerigLanguit op een bank, hoofd op een kussen,
Beide handen om een boek,
Oppert Pinkard: verduiveld,
Er moet in het leven meer zijn dan dit...
Verrassing: terwijl hij zijn gezichtsveld doorkruist
En van richting verandert onder de rand van het boek
Is een grote vogelspin, een en al harige
Ruigheid, dwars over een hoek
Van de bank heen gesprongen. Pinkard ziet
Hoe hij onder de deur door kruipt om onzichtbaar
| |
[pagina 22]
| |
De andere kamer over te steken, en zich voort haast,
Een kier vindt, naar de kreek buiten...
Daarboven, tussen de dode perzikbomen,
Klimmen de spinnen uit gaten in de grond:
De veiligste weg naar wat ze nodig hebben
Snijdt een diagonaal door het huis.
Wat brengt ze naar ‘water’? Zo gaat het
Ook met bijen, met slakken. Ze weten
Waar te werken, en eenmaal klaar,
Gaan ze direct terug naar korf of steen.
Pinkard knikt, genoeg verklaard:
Weer terug in zijn boek vindt hij dat de held
Een frons verdient: l'esperienza
Del mondo senza gente - nochtans,
Waar was de wereld níet vol mensen?
Marionetten van dwang. Duizendpoten.
En nu de spin. Bijzonder vreemd
Dat de kreek op deze hondsdagen droog staat.
De spin moet het meer zien te vinden,
Voor zulke korte pootjes erg ver weg
Onder de jeneverbessen, over de weg,
Door de weide... Pinkard hapt naar lucht:
Zijn knieën zijn behaard, blaasjes
Vreten hem op, van top tot teen
| |
[pagina 23]
| |
Een gitzwarte vacht, een geweldige dorst,
Dus Pinkard springt op, vult een fles,
Snelt uit meegevoel te hulp.
Buiten houdt Pinkard, pronto, halt.
Pinkard schieten Keats' woorden te binnen,
Hoe hij in een mus kon glippen.
De onheldhaftige Pinkard hurkt op de grond
En ‘pikt’, met Keats, ‘tussen de kiezels.
● Uit de reeks ‘Apropos Saul Pinkard’, The Anti-Basilisk, 2006 |
|