Eigenlijk weet niemand hoe een kort verhaal eruit moet zien. De schrijver die dat wel weet is een slechte schrijver, bij zijn tweede verhaal wordt al duidelijk dat hij dat weet en dan klinkt verder alles vals en saai en onecht. Je moet heel wijs zijn om je niet door kennis en zekerheid te laten verleiden.
Aangezien Juan Carlos Onetti heel wijs is, weet hij dat hij niets weet en daarom zijn zijn verhalen onpeilbaar en als mensen die je telkens wilt terugzien, van begin tot eind, en in het midden, en tot in alle hoeken van de pagina's en de alinea's. Om dan weer opnieuw te beginnen, want het leven en korte verhalen zijn gecompliceerd, en een tijd later, zes jaar of een week, is het verhaal alweer anders en ben je zelf ook anders en moet je weer opnieuw beginnen en er weer over nadenken, het voor gebruik goed schudden en dan de woorden laten bezinken zodat ze hun mysterie weer kunnen onthullen terwijl ze aan het oog voorbijtrekken, aan wat we het brein (wat een afgrijselijk woord) noemen, of liever gezegd aan wat men vroeger zonder gêne hart of ziel noemde. Deze zal door Onetti's verhalen onvermijdelijk geraakt worden, want dat is hun geheime doel, en dan ga je beseffen en met een soort melancholiek genoegen inzien dat dit nu een verhaal is en dat juist daarom er niet veel verhalen kunnen zijn, omdat het hart daar niet tegen zou kunnen, en al helemaal niet als ze van Onetti zijn. En dat is iets wat Onetti wél weet en daarom heeft hij er niet zoveel geschreven en laat hij ons overstappen op zijn romans, waarin het om een of andere reden altijd makkelijker is rustig aan de dingen te wennen en die te overleven.
Op een ochtend in 1967 kwam Onetti bij mij thuis in Mexico-Stad. Hij is het waarschijnlijk vergeten. Ik zou met hem meegaan naar de Universiteit van Mexico, waar een grammofoonplaat werd opgenomen voor een verzameling met de naam Stemmen van Latijns-Amerika. Op een dag, op een ochtend, kwam hij bij mij thuis in Mexico-Stad.
In de kleine zitkamer vroeg mijn dochtertje van een paar maanden om aandacht. Onetti liep naar haar toe. Hij boog zich over haar heen, stak zijn arm uit en aaide zachtjes over haar hoofd. In zijn verhaal Een droom die is uitgekomen aait ook iemand over een hoofd aan het eind van het leven. Sindsdien ben ik verschillende malen, zonder dat hij me zag, dicht bij Onetti in de buurt geweest. De mooiste herinnering die ik aan hem heb is die van zijn hand op het hoofd van mijn dochter aan het begin van haar leven.
Vertaling Harriët Peteri