Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 2006 (nrs. 113-116)
(2005-2006)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 89]
| |
Het Neo-Rationalisme in de gebruiksaanwijzing
| |
[pagina 90]
| |
listisch toegepaste en daardoor opvallende steunkleur, vindt duidelijk zijn oorsprong in De Stijl. Later, zo rond de jaren vijftig, zien we de invloed van de Amerikaanse auteur en tekenaar Walt Disney, die vergelijkbare frisse kleuren toepaste in zijn ‘cartoons’. Diens vaak terugkerende hoofdpersonen, zoals Donald Duck en Mickey Mouse, zien we trouwens ook terug in gebruiksinstructies. Bekend, maar niet gemakkelijk te vinden in antiquariaten, zijn de instructies op 16 mm filmformaat waarin Mickey Mouse bijvoorbeeld uitlegt hoe militairen een Browning p. 50 mitrailleur en ander wapentuig moeten gebruiken. Het gebruik van ‘cartoon’-personages heeft daarna algemeen ingang gevonden in gebruiksaanwijzingen, vermoedelijk om de spanningen bij de lezers wat te ontlasten. Tot volle wasdom kwam het Neo-Rationalisme onder invloed van de Amerikaanse Minimal Art uit de jaren zestig. In Nederland heeft deze stroming vooral bekendheid gekregen via Barnett Newman, wiens schilderijen (Who's afraid of red, yellow and blue III en Cathedra) bruut vernield werden door een lezer die vermoedelijk te zeer onder invloed geraakt was van het koele sarcasme van Neo-Rationalistische geschriften. Ook Roy Liechtenstein mag in dit verband niet ongenoemd blijven; diens indringende, ogenschijnlijk cartooneske illustraties lijken directe invloed op het visueel Neo-Rationalisme te hebben gehad. Men kan echter met evenveel recht het omgekeerde beweren: Liechtenstein is schatplichtig aan de Neo-Rationalistische illustraties. De Minimal Art kent ook zijn tegenhanger in de Minimal Music, en wie luistert naar composities van uitvinder Terry Riley, of van Steve Reich of Philip Glass, herkent meteen de taal van de gebruiksaanwijzing: de herhaling met minimale wijzingen.
Tekstueel gezien heeft het Neo-Rationalisme van de moderne gebruiksaanwijzingen in Nederland vooral vroege invloed ondergaan van de Nieuwe Zakelijkheid, met als voorman BordewijkGa naar voetnoot2. Deze stroming ontstond in de jaren dertig als reactie op het impressionisme en kenmerkte zich door de strakke, harde stijl waarin voor het gevoel weinig plaats is. Het Neo-Rationalisme heeft deze stijl gretig omarmd en verder uitgebeend. Was er bij Bordewijk nog sprake van expliciete aanduiding van het Kwaad, in de moderne gebruiksaanwijzing blijft dit geheel ongenoemd, waardoor de stijl nog ingetogener is: er is hier duidelijk sprake van het ultieme understatement. ‘Stel nu uw proxy-server in’ schrijft de anonieme auteur slechts - en laat daarmee de lezer vaak in totale radeloosheid achter. Wij zien hier de droge, constaterende toon van Marga | |
[pagina 91]
| |
Minco, die vooral in Het bittere kruid verschrikkingen indrukwekkend tot uitdrukking bracht. Ook de gebruiksaanwijzing doet weinig anders dan gort-droog constateren (Minco) en kortaf commanderen (Bordewijk), met een voor menig lezer verbijsterend effect. De lezer voelt achter de strakheid ontzetting, achter de koelheid verwarring. Het moge duidelijk zijn dat de Voyage au bout de la nuit (1932) van Céline ook aan de Neo-Rationalisten niet onopgemerkt voorbij is gegaan. Het doorbeuken van ellende en het totaal uitzichtloze zijn kenmerken die zo in het Neo-Rationalisme terecht zijn gekomen. Vanzelfsprekend is ten slotte de invloed van Zen and the art of motorcycle maintenance (1974) van Robert Pirsig, die voor de publicatie van dit magistrale werk zijn brood verdiende als schrijver van handleidingen, en daar in ‘Zen’ ook intrigerend over rapporteert. De manier waarop de hoofdpersoon in dit boek de weg kwijtraakt en de stijl waarin hij dit aan ons duidelijk probeert te maken, is werkelijk treffend in zijn gelijkenis met de diepere lagen van menige gebruiksaanwijzing.
De stijl van de gebruiksaanwijzing is primair het understatement, de zeldzaam krachtige afwezigheid van vorm en het totale gebrek aan epitheta ornantia. Deze kunstvorm is extreem esthetiserend in zijn beperkingen. Bezien wij de vormkenmerken van deze stijl wat nader, dan vallen de strakke, eentonige zinsbouw (‘Druk op knop A; Druk op knop B’, enz.), het ontbreken van enig streven naar klankkleur, en de totale afwezigheid van retoriek op, maar ook het veelvuldig voorkomen van clichés. Eveneens opmerkelijk is het gemis aan enige vorm van vernuftige rijmschema's, en überhaupt van rijm, terwijl de vorm van de opsommingen in gebruiksaanwijzingen toch sterk aan lyriek doet denken, vaak reeds genummerd. Beginrijm, eindrijm, omarmend rijm, gekruist rijm, assonantie, rime riche, u zult het niet tegenkomen - het is alles blank verse wat de klok slaat. Ook opsmuk in metrum of ritme moet de lezer van Neo-Rationalistische literatuur geheel ontberen. Jambe noch anapest (de stijgende metra), trocheus noch dactylus (de dalende metra) treft men aan in de gebruiksaanwijzingen. De taal is droog, kaal, vormloos en vlak. Ritmische afwisselingen als vlug of langzaam (het temporele ritme), sterk of zwak (het dynamische ritme) of hoog en laag (het melodische ritme): gij zult ze niet aantreffen. Slechts heel zelden ontdekt men een herkenbare vorm van strofenbouw. Ilja Leonard Pfeiffer, de enige schrijver die de Neo-Rationalistische stijl soms aanhangt, en wiens naam we ook kennen, heeft wel eens een gebruiksaanwijzing in strakke sonnetvorm gepubliceerd. Zijn GebruksaanwijzigGa naar voetnoot3, is echter uniek in het Neo-Rationalisme en Pfeiffer heeft met deze versvorm in het Neo-Rationalisme geen school gemaakt. | |
[pagina 92]
| |
Zo hij al verdere publicaties in deze stijl heeft gepubliceerd, dan zijn deze anoniem gebleven, geheel in de stijl van de auteurs van gebruiksaanwijzingen. Zij opereren zoals hun stijl is: onopvallend, in stilte, op de achtergrond, extreem bescheiden. Ook wat betreft de compositie zien we weinig variatie. Vrijwel alle gebruiksaanwijzingen zijn ‘ab ovo’ gecomponeerd: we beginnen gewoon bij het begin en werken het standaard-programma af (1. Welke onderdelen heeft u nodig? 2. Installatie 3. Bediening 4. Problemen verhelpen). ‘Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’ lijkt het motto van deze beweging (wellicht ontleend aan Dooddoeners en Stoplappen van Inez van Eijk). Slechts een enkele uitzondering lijkt volgens het ‘medias in res’ principe opgezet te zijn (het halverwege beginnen, zoals menige detective), maar dat komt dan meestal omdat na uitvoerige consultatie van de helpdesk blijkt dat de pagina's in verkeerde volgorde zijn geniet. De gebruiksaanwijzingen tonen het niet direct in hun vorm, maar de dramatiek speelt een belangrijke rol. Het zijn meestal stukken met een heel beknopte stemmings-inleiding (‘hartelijk gefeliciteerd met uw nieuwe Philips RFC-232 autoradio’). Maar al snel ontmoet de lezer de climax, de crisis en vooral de catastrofe (‘De auto start niet’). Een epiloog verwijst vrijwel standaard naar de helpdesk - een dramatisch eind. Naar zijn inhoud is de gebruiksaanwijzing wel getypeerd als een avonturenroman of een toekomstroman, maar ook als fabel of ironische idylle. Omdat delen van de gebruiksaanwijzing vrijwel standaard de vorm van lyriek hebben, worden ook hier vergelijkingen mee getrokken. Men noemt dan de ode (aan het product), de elegie of klaagzang en vooral de satire. Bezien wij de uitvoering van de gebruiksaanwijzing in de praktijk, dan bevinden we ons weer op het gebied van de dramatiek en zien we vooral overeenkomsten met de tragedie, de klucht en het absurdistisch toneel. Keren we nog eenmaal terug naar de stijlfiguren en andere rijke vormen die de taal te bieden heeft, dan zien we bij de gebruiksaanwijzing vooral toch weer het ontbreken ervan. Maar er zijn uitzonderingen en sommige stijlfiguren worden zelfs frequent toegepast. Retorische vragen (‘Hoe maakt u verbinding?’) lijken in al hun eenvoud zo menselijk, zo vriendelijk en behulpzaam. Tot het vernietigende antwoord verschijnt op het display: Geen modem op bovenstaande nummer. | |
[pagina 93]
| |
Virtual Ethernet NDIS miniport; De wraak van de retorische vraag, in al zijn eenvoud gesteld, is venijnig. De lezer zit trillend met zijn mobiele telefoontje in de hand, en weet dat hij tevergeefs wacht op de volgende retorische vraag, ditmaal van de helpdesk: ‘Waarmee kan ik u van dienst zijn?’. De lezer begrijpt dat hij dieper en dieper in het doolhof verdwijnt en dat vriendelijke vragen hem zullen begeleiden naar het volgende doolhof - ad infinitum. In tegenstelling tot wat men zou verwachten, komt ook de hyperbool voor in het Neo-Rationalisme, maar uitsluitend in zijn uiterst minimalistische vorm, meestal slechts een ‘!’. De ‘zelfcorrectie’ is een regelmatig terugkerende stijlfiguur (‘De moerbeitoppen ruischten; God ging voorbij; Nee, niet voorbij, hij toefde’ - Nicolaas Beets); deze wordt echter uitsluitend in de vorm van ‘errata’ als aparte bijlage bij de gebruiksaanwijzing geleverd, en dan meestal zo bijgevoegd dat men de ‘zelfcorrectie’ pas ontdekt als het Kwaad is geschied. Dat leidt dan vaak tot intrigerende paradoxen tussen taal en werkelijkheid, die de lezer zelf vaak uit in minder eufemistische termen (‘Godgloeiende-Godverdomme’). Hier zien we dan ook een opvallende karakteristiek van het Neo-Rationalisme: de participatie van de lezer. Wellicht om de spanning bij deze participatie extra op te voeren, passen de auteurs die in Neo-Rationalistische stijl werken nogal eens de anakoloet toe, de zin die ontspoort, daarbij de participerende lezer met zich mee slepend. Men zou betogen dat rijke stijlfiguren eigenlijk niet passen in de Neo-Rationalistische stijl. Doch hier verrassen de anonieme auteurs ons veelvuldig. Niet dat we rijke metaforen in de teksten moeten verwachten, of ingenieus gevonden metonymia's. Maar de repetitio, de herhaling, bijvoorbeeld, komt veel voor. Een zin als ‘Druk op toets A’ kan werkelijk tot in het oneindige voorkomen in een enkele gebruiksaanwijzing en de lezer is dan ook al snel de tel kwijt: ‘Opnieuw?’ vraagt hij zich dan in verwarring af, of: ‘Heb ik dat nu al wel of niet gedaan?’. Het gevolg laat zich raden. De enumeratie (‘Die zorght, en waeckt, en slaeft, en ploegt, en zwoegt, en zweet’ - Vondel, Palamedes) mag zelfs wel de meest kenmerkende stijlfiguur genoemd worden van de gebruiksaanwijzingen. Sterker nog, ontbreekt een enumeratie, dan valt het zeer te betwijfelen of er wel sprake is van een gebruiksaanwijzing in de strikt Neo-Rationalistische stijl. Deze enumeraties komen in gebruiksaanwijzingen zowel voor in asyndetische vorm (zonder verbindingstekens) (‘Dan zou ik mijn boek vertalen in het Maleis, Javaans, Soendaas, Alfoers, Boeginees, Bataks...’ (Multatuli, Max Havelaar), maar vooral | |
[pagina 94]
| |
in de polysyndetische vorm (dus met verbindingswoorden), zoals in het voorbeeld van Vondel hierboven. De meest voorkomende polysyndetische verbindingen van enumeraties in het Neo-Rationalisme zijn natuurlijk de bekende ‘1’,‘2’,‘3’, enzovoort.
Zo arm als de Neo-Rationalistische tekst is, zo rijk kan het Neo-Rationalistische beeld zijn. Ook in de begeleidende beelden komt de repetitio (de herhaling van veel vrijwel identieke beelden, meestal ‘buttons’) veel voor. Verder zien we bijvoorbeeld talloze personificaties in de hedendaagse gebruiksaanwijzingen: zwetende televisies (‘Niet tussen boeken plaatsen’); kuchende kopieerapparaten (‘Niet op een stoffige plaats zetten’), de printer met lichte hoofdpijn (‘Op stevige ondergrond plaatsen’). De bekendste metafoor is natuurlijk het prullenmandje dat we op het beeldscherm van menige computer aantreffen, maar dat inmiddels ook zijn intrede heeft gedaan in telefoons en camera's. [Terzijde: vrijwel alle apparaten met een beeldscherm hebben tegenwoordig een prullenmandje standaard op dat beeldscherm staan, met uitzondering van de televisie - terwijl de prullenmand daar nou juist het meest nuttig lijkt.] Deze visuele metafoor is zo geniaal dat hij geheel buiten de ingetogenheid van het Neo-Rationalisme lijkt te vallen. Dit wordt echter ruimschoots gecompenseerd door het extreem veelvuldig gebruik ervan. Zelfs deze krachtige metafoor is daardoor reeds lang vervallen tot een cliché - zo rekent het Neo-Rationalisme af met romantische gewichtigdoenerij. Het pars pro toto is een veelvoorkomende visuele stijlfiguur te noemen in dit genre. Met grote regelmaat wordt slechts een kenmerkend deel van het bedoelde onderwerp aangeduid (‘Even de neuzen tellen’, ‘De koppen bij elkaar steken’). Dit minimaliseren is natuurlijk een kolfje naar de hand van de illustratoren die het Neo-Rationalistisch principe aanhangen: een vork en mes die een compleet restaurant voorstellen, het hekje op een verkeersbord dat staat voor een complete bewaakte overweg; de afbeelding van een auto die staat voor alle gemotoriseerd verkeer op meer dan twee wielen. Vooral het Neo-Rationalisme voor onderweg lijkt deze stijlfiguur sterk aan te hangen. | |
Tot besluitHet Neo-Rationalisme van de gebruiksaanwijzingen is in korte tijd een internationale stroming geworden. Auteurs ‘all over the world’ die oplagen willen halen, gingen over tot het schrijven van deze instructies voor het grote publiek. De neutrale constateer- en commandeerstijl heeft het ook gemakkelijk gemaakt om internationaal | |
[pagina 95]
| |
aansluiting te vinden: taalgebruik en stijl zijn onderling zo sterk vergelijkbaar dat het al bijna mogelijk is zowel schrijven als vertalen door een computer te laten uitvoeren. Het Neo-Rationalisme uit zich dus vrijwel identiek in de Gebruiksaanwijzing, de Manual, de Instruzioni per l'uso, de Käyttöohjet en de Bruksanvisning. De Duitse Gebrauchsanleitung lijkt literair gezien het hoogtepunt met zijn fraaie woordcombinaties (‘Bohrfutterspannbereich’) en zijn zo natuurlijk klinkende imperativus. De gebruiker heeft het product al lang kapot gesmeten tegen de muur - er draait misschien nog een tandwieltje even na - als de gebruiksaanwijzing in zijn machinale commandostijl doordendert, zonder zich ook maar iets van de diep gefrustreerde lezer aan te trekken. Wie de tekst hardop leest hoort als het ware de stem die door blijft praten terwijl we allemaal op het beeldscherm zien dat het ruimteveer Challenger ontploft is en alle inzittenden vermoedelijk op angstaanjagende wijze om het leven zijn gekomen. Maar de gebruiksaanwijzing vervolgt: ‘Sluit uw WonderW nu aan op uw computer (2)’ Dan begrijpen we hoe deze experimentele, atonale dichtkunst, zo sterk gefundeerd in pluri-interpretabiliteit, hoe dit compromisloze genre van anonieme auteurs ons hedendaagse lijden vormt én verbeeldt. | |
AddendumOpvallend vaak ontvangt de gebruiker bij aanschaf van een gebruiksaanwijzing een aardigheidje cadeau. Bij gewone boeken als de roman of de dichtbundel wil men eens per jaar nog wel eens een boekje gratis erbij krijgen, maar bij de gebruiksaanwijzing is het cadeautje veeleer standaard dan uitzondering. De cadeaus waarmee men de gebruiksaanwijzing meteen uit kan proberen zijn vaak niet kinderachtig. Menigeen ontving al eens een camera, een digitaal horloge, een boormachine of een navigatiesysteem cadeau bij aanschaf van een boek in Neo-Rationalistische stijl. Emotie is dan zeker gegarandeerd! Gebruiksaanwijzingen worden dus op geheel andere manieren aan de man gebracht dan andere boeken, meer in lijn met de business models zoals men die nu veel tegenkomt bij Internet-bedrijven, maar die in feite geïntroduceerd zijn door de firma Polaroid: geef het product weg en verdien aan de emotie die de koper daarna te wachten staat. Vooral aan producten die bij verkeerde interpretatie van de instructies geheel ontregeld raken, valt dan veel te verdienen. Hier vormt het business model de mens - wat kan een anoniem auteur nog meer bereiken? |