Vorig nummer
De kracht van het zichtbare Raster 113
Het werk van de Amerikaanse dichteressen Marianne Moore (1887-1972) en Elizabeth Bishop (1911-1979) vertoont niet alleen verwantschap, zij waren ook met elkaar bevriend sinds ze elkaar in 1934 leerden kennen. Van die vriendschap deed Elizabeth Bishop in haar nagelaten herinneringen verslag: ‘Blijken van genegenheid’, vertaald in dit nummer.
Het werk van Moore en Bishop samen in één boekdeel plaatst de poëzie van beiden in een nieuw perspectief. Bernlef vertaalde een ruime selectie gedichten van de twee Amerikaanse dichteressen en vergelijkt hun kijk op de dingen onder de noemer ‘de kracht van het zichtbare’, naar een dichtregel van Marianne Moore: ‘De kracht van het zichtbare is het onzichtbare’.
Beiden waren wat men ‘observerende dichters’ zou kunnen noemen, met aandacht voor de uniciteit van het detail die gemakkelijk door vereenvoudigende woorden en begrippen aan het zicht onttrokken wordt. Observeren leidt in de gedichten nog niet automatisch tot realistische beschrijvingen. In de tuinen van de verbeelding springen als het goed is echte padden rond, aldus een andere uitspraak van Marianne Moore die past bij haar poëzie vol humor en verrassende wendingen. Verder een gesprek van Bernlef met Elizabeth Bishop uit 1976. Samenstelling van dit nummer en vertalingen: Bernlef Vormgeving: Thomas Widdershoven (thonik) en Sander Boon.