Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 2006 (nrs. 113-116)
(2005-2006)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 174]
| |
Voetnoot zonder... tekst
| |
[pagina 175]
| |
rast toen Oversteegen niet alleen de naam Bazlen kende maar ook alles wat hij geschreven had, en zelfs door zijn internationale zendingswerk voor de vaderlandse letteren met hem bevriend was geraakt. Oversteegen vertaalde enkele pagina's uit een tweede in het Duits geschreven boekje van Bazlen, dat bij Adelphi onder de titel Note senza testo in 1970 is uitgegeven. Eén aantekening daaruit: ‘Ik geloof dat er geen boeken meer geschreven kunnen worden. Daarom schrijf ik geen boeken - Bijna alle boeken zijn voetnoten die uitgedijd zijn tot boekdelen (volumina). Ik schrijf alleen voetnoten.’ Bazlen begint zijn opmerking aarzelend; de romanschrijver Giudice maakt daar een categorische uitspraak van: ‘Er kunnen geen boeken meer geschreven worden, ik schrijf alleen maar noten onder aan de pagina.’ Voor zijn boekje met flapteksten, Honderd brieven aan een onbekende lezer, waarvan de titel vermoedelijk ook een hint is naar Manganelli's Centuria (Cento piccoli romanzi fiume, 1984, vertaald als De roes van de briefschrijver en 99 andere gevleugelde romans, 1987), moet Calasso gedacht hebben aan de pittige uitgeversbrieven van Italo Calvino, en zeker aan de door hemzelf drie jaar na Bazlens dood uitgegeven adviezen aan uitgevers, Lettere editoriali (1968). De adviezen bestemd voor Einaudi en daarna vooral Adelphi, daterend uit de jaren 1951-1964, overigens niet voor publicatie bedoeld, tonen een even nieuwsgierige als dwarse geest, die zijn bevindingen de ene keer met veel amplomb de andere keer met de nodige reserves of gewoon twijfels ten beste geeft. Tegen de mode in moest hij weinig hebben van Robbe-Grillet, McLuhan, Kuhn, Bataille en Bettelheim, aarzelde hij ten aanzien van Musil, Lampedusa, Blanchot en Hamsun, maar plaatste hij het tweedelige, in Berns dialect geschreven Anne Bäbi Jowäger (1843/4) van Jeremias Gotthelf op gelijke hoogte als Stendhal en Dostojevski, en bijna als Cervantes. En hij pleitte met veel verve voor Jarry, Cage, Sologub, Gombrowicz. Over Ferdydurke schrijft Bazlen: ‘Ik heb me enorm geamuseerd; en het is een van de eerlijkste bondgenoten die er te vinden zijn in de echte revolutie tegen de liefde, de kunst, de onsterfelijke principes en die hele morele krullentrekkerij.’ Het is meestal veel moeilijker positief over boeken te schrijven dan negatief; daarom zijn de flapteksten van Calasso zo knap: portretten van boeken, tezamen een galerij - of om in de stijl van ‘De uitgeverij als literair genre’ te spreken: de becommentarieerde inhoudsopgave van een boek in multipele delen. |
|